WO&O

Einde tenure tracks maakt niet automatisch einde aan prestatiedruk

Up or out is bijna verleden tijd. Lange tijdelijke contracten in combinatie met hoge prestatie-eisen zorgden voor te veel onzekerheid en stress. Het omzetten van tenure tracks in career tracks geeft jonge wetenschappers rust. Maar verdwijnt ook de prestatiedruk?

Tekst Yvonne van de Meent - redactie Onderwijsblad - - 9 Minuten om te lezen

binnen2 kopieeren

beeld: Typetank

’s Avonds en in het weekend werken, jarenlang niet op vakantie, financiële onzekerheid, psychische druk. Jonge wetenschappers met een tenure track-contract zitten vijf of zes jaar in de stress. Ze moeten geld binnenhalen om promovendi aan te kunnen stellen, publiceren in peer-reviewed tijdschriften, onderwijs verzorgen, een internationaal netwerk opbouwen en leiderschap tonen. Na vijf jaar in tijdelijke dienst beoordeelt een zware commissie of de tenure tracker aan de afgesproken prestatie-eisen heeft voldaan. Zo ja, dan volgt een vaste aanstelling in een hogere functie. Vallen de prestaties tegen, dan heeft de medewerker nog een jaar de tijd om een andere baan te vinden. Het is up or out: je maakt een carrièrestap of je bent weg.

De tenure track moest jonge wetenschappers grip geven op hun loopbaan 

De tenure track, letterlijk een route naar een vaste aanstelling, is rond de eeuwwisseling komen overwaaien uit de VS. Nederlandse universiteiten, vooral bètafaculteiten en TU’s, zagen het als een veelbelovend loopbaaninstrument om getalenteerde onderzoekers te behouden. Het sprak ook vakbonden en vertegenwoordigers van promovendi en postdocs aan. Jonge onderzoekers zouden de kans krijgen op grond van hun eigen prestaties een vaste positie aan de universiteit te veroveren en konden daarna doorgroeien naar het hoogleraarschap. Niet meer wachten tot er een passende vacature voorbijkomt en je schikken naar het onderzoeksprogramma van een zittende hoogleraar, maar een eigen onderzoekslijn en een onderwijsprogramma opzetten. De tenure track zou jonge wetenschappers grip geven op hun loopbaan. 

Ontwikkeltraject

Twintig jaar later nemen universiteiten alweer afscheid van het persoonlijke loopbaanpad.  Hoewel er in de cao een uitzondering is gemaakt voor tenure tracks, speelt de afspraak dat universitair (hoofd)docenten na maximaal 18 maanden in tijdelijke dienst een vast contract krijgen daarbij een belangrijke rol. Want waarom zou je het risico willen nemen om na vijf jaar ploeteren ontslagen te worden als je als universitair docent na 1,5 jaar een vaste baan kan krijgen?

Bij de faculteit bètawetenschappen van de Universiteit Utrecht maakt de tenure track daarom plaats voor een ontwikkeltraject voor getalenteerde wetenschappers die na 18 maanden in vaste dienst komen. De 65 tenure trackers hebben sinds 1 april een vast contract.  

Bij de TU Delft kregen alle universitair docenten tot 1 mei standaard een tenure track-contract, maar de universiteit kiest er nu voor om early career wetenschappers niet langer dan noodzakelijk in tijdelijke dienst te houden. Zij krijgen voortaan een academic career track aangebonden waarin ze net als in Utrecht na 18 maanden een vaste aanstelling krijgen. Alle 432 Delftse tenure trackers kunnen overstappen naar het career traject.

De bètafaculteit van de VU zette het up or out-systeem een jaar geleden al aan de kant. Niet zozeer om in de pas te blijven met de cao, maar omdat uit een evaluatie bleek dat de langdurige tijdelijke aanstelling in combinatie met de hoge acquisitie- en publicatie-eisen tot te veel onzekerheid en stress leidt. De 69 tenure track-contracten zijn in oktober vorig jaar omgezet in een vaste aanstelling met een career track. 

Het levert heel veel stress op als je niet weet of je over drie jaar nog een baan hebt

Up or out lijkt dus zijn langste tijd gehad te hebben, maar hoe zit het met de prestatiedruk? Anouk Beniest is geoloog en doet onderzoek naar de beweging van tektonische platen in oceanen. Op haar persoonlijke website beschrijft ze zichzelf als ambitieus. “Mijn droom is hoogleraar worden en baanbrekende ontdekkingen doen.” Na twee postdoc-aanstellingen tekende ze in maart 2021 een tenure track-contract bij de VU. “Dat was voor mij de logische stap voorwaarts.”

Omdat haar faculteit is gestopt met de vijfjarige tijdelijke contracten kreeg ze vorig jaar een vaste aanstelling en dat was een grotere opluchting dan ze had verwacht. “Ik heb onderschat hoeveel stress het oplevert als je niet weet of je over drie jaar nog een baan hebt. Ik ben vorig jaar mee geweest met een onderzoeksschip dat monsters neemt van de oceaanbodem en ben nu bezig met een nieuwe expeditie die over drie jaar is gepland. Dat kan nu omdat ik weet dat ik over drie jaar nog steeds aan de VU werk.”  

Publiceren

“Wat ook veel stress heeft veroorzaakt, zijn de hoge eisen die in het contract zijn vastgelegd”, vervolgt ze. “Bij ons moet je minimaal 350.000 euro aan onderzoeksubsidies binnenhalen en flink wat publiceren. Dat is lastig want je besteed ook 40 tot 60 procent van je tijd aan onderwijs. Als beginnend docent kost het ontwikkelen van eigen cursussen extra veel aandacht en energie.”

Daar komt bij dat een goed onderzoeksvoorstel geen garantie is voor het binnenhalen van een beurs. “In mijn vakgebied wordt maar 10 tot 20 procent van de voorstellen gehonoreerd”, vertelt Beniest. “Om de afgesproken bedragen binnen te halen, heb je een flinke portie geluk nodig. Dat geldt ook voor de publicatie-afspraken, want je weet nooit of een tijdschrift je artikel accepteert. Het ligt buiten je macht. Dat maakt een tenure track zo zwaar.”

Ik heb nu wel een vast contract, maar weet niet waaraan ik moet voldoen om promotie te maken

Beniest heeft vorig jaar samen met de Wageningse tenure tracker Eveline Snelders APNet opgericht, een netwerk voor assistent professors. Haar netwerk-collega’s zijn blij met het omzetten van tenure track-contracten naar career tracks. “Al gebeurt dat nog lang niet overal, ook niet binnen de VU.” Maar het grote probleem is dat het onduidelijk is hoe de career tracks worden ingevuld, stelt Beniest. “Ik heb nu wel een vast contract, maar weet niet waaraan ik moet voldoen om promotie te maken. Het is onduidelijk of de zware outputcriteria blijven. Daardoor is er nog steeds veel onrust.”

De VU is in gesprek met de vakbonden over een universiteitsbreed career track-beleid, meldt een woordvoerder. Daarbij worden ook afspraken gemaakt over de omgang met de 113 medewerkers buiten de bètafaculteit die nog een tenure track-contract hebben. “De algemene tendens is dat we van het ‘afrekenen op prestaties’ naar een cultuur van vertrouwen en begeleiden van persoonlijke en professionele ontwikkeling toe willen, conform de principes van Erkennen en Waarderen. Bij de bètafaculteit zijn inmiddels vrijwel alle tenure tracks omgezet in een vaste aanstelling met een career track van UD2 naar UD1.”

Carrièresprong

Het hoogleraarschap is dus nog ver weg voor Anouk Beniest en haar collega’s. Bij de introductie van het tenure track-systeem was het de bedoeling dat jonge wetenschappers na vijf of zes jaar een carrièresprong zouden maken, maar inmiddels is een bevordering van UD2 naar UD1 de standaard geworden. “Dat is geen carrièrestap”, stelt Donald Pechler, sectorbestuurder WO&O bij de AOb. “In de cao staat dat een tenure track moet leiden tot een vast dienstverband in een hogere wetenschappelijke functie. Voor ons is dat van universitair docent naar universitair hoofddocent of van hoofddocent naar hoogleraar. Dat is in de nieuwe cao scherper geformuleerd.”

Bij de TU Delft leverde een succesvolle tenure track ook lang niet altijd een UHD-aanstelling op, vertelt Cees Haringa, docent bioprocess engineering die in 2021 is begonnen aan een tenure track. Bij het nieuwe academic career track is dat wel het expliciete doel. Universitair docenten krijgen na 1,5 jaar een vast contract en groeien in maximaal acht jaar door naar universitair hoofddocenten. “Acht jaar is echt het maximum”, legt Haringa uit. “Het vaste contract geeft daarbij vertrouwen op een positieve afloop. Het risico dat je aanstelling aan het eind van de rit niet wordt verlengd zoals bij de tenure track, verdwijnt.”  

Het is niet de bedoeling om je hele leven universitair docent te blijven

“Het is een heel ander programma, een echt een ontwikkeltraject, gericht op persoonlijke groei’, weet docent lucht- en ruimtevaarttechniek Delphine De Tavernier, net als Haringa bestuurslid van de Delft Young Academy. Career track-deelnemers moeten wel bewijzen dat ze voldoen aan het UHD-functieprofiel. Ze maken individuele afspraken over het aantal publicaties, acquisitie van onderzoeksubsidies en onderwijsactiviteiten. Aan het eind van de rit beoordeelt een facultaire commissie of de afgesproken doelen zijn behaald. “Daarbij wordt meer gekeken naar de kwaliteit van de onderzoeksvoorstellen die je hebt ingediend, dan naar het bedrag dat je hebt binnengehaald”, stelt Haringa. “Dat is nu ook al zo. Al slaap je wel rustiger als je een beurs echt binnen hebt.”

Maar dat betekent niet dat prestaties er niet meer toe doen. “Als je niet voldoet, ben je niet je baan kwijt, maar je wetenschappelijke carrière eindigt dan wel. Het is niet de bedoeling om je hele leven universitair docent te blijven”, weet de TU-docent. “Maar er wordt gezocht naar andere mogelijkheden binnen de universiteit, zoals programmacoördinator, researcher of niet-academisch docent. En de TU kan je ook ondersteunen bij het zoeken van een functie elders.”

Melkkoe

Er waait een andere wind, maar of die voor een echte cultuuromslag gaat zorgen, is afwachten. Fred Veer, CNV-vertegenwoordiger in het lokaal overleg bij de TU Delft is sceptisch. Hij is al bijna dertig jaar (hoofd)docent bij de faculteit bouwkunde en heeft “nogal wat” tenure trackers tussentijds zien afhaken door de moordende werkdruk. “Daarom ben ik blij dat de lange tijdelijke contracten verdwijnen. Jonge wetenschappers die begin dertig zijn, een gezin willen stichten of een huis willen kopen, zitten nu niet meer jaren in onzekerheid. Maar de tenure track is een financiële melkkoe. Jonge onderzoekers halen het geld binnen waarmee promovendi worden aangesteld. Minimaal twee per persoon, dan heb je het over 400.000 tot 500.000 euro. Zij compenseren voor senior wetenschappers die niet meer zo bij de tijd zijn. Universiteiten blijven afhankelijk van die tweede en derde geldstroom. Zolang de financiering van universiteiten niet verandert, blijft de druk op jonge wetenschappers om subsidies binnen te halen heel groot.”

Belofte niet waargemaakt

Universiteiten hebben geen zicht op het aantal tenure trackers dat zij in dienst hebben. Het is geen aparte personeelscategorie, ze tellen mee als universitair docent.

 

Tussen 2003 en 2021 is het aantal universitair docenten met een kwart toegenomen, blijkt uit cijfers van sectororganisatie Universiteiten van Nederland. In dezelfde periode is het aantal UD’ers met een tijdelijke aanstelling verdubbeld. Het percentage liep op van 15 procent in 2003 naar 30 procent in 2021. Tussen 2003 en 2012 was de toename het sterkst, daarna vlakte die af.
Of deze ontwikkeling iets te maken heeft met de introductie van de tenure track, is nog nooit onderzocht. Dat is misschien ook niet te doen, omdat universiteiten tenure track-contracten niet altijd registreren als tijdelijk contract. Volgens de VU tellen bijvoorbeeld alleen contracten die korter duren dan vier jaar mee in het percentage tijdelijke contracten, vertelt AOb-bestuurder Donald Pechler. Tenure tracks vallen daarbuiten omdat ze vijf tot zes jaar duren.
Universiteiten schrijven de toename toe aan de groei van de studentenaantallen en de toegenomen projectfinanciering. Het Rathenau Instituut onderzocht of die verklaring hout snijdt. Onderzoeker Alexandra Vennekens stuitte daarbij op opvallend veel variatie tussen universiteiten. Bij de Erasmus Universiteit heeft 61 procent van de universitair docenten in 2021 een tijdelijk contract, terwijl dat bij de Universiteit van Amsterdam maar 7 procent is. Bij een aantal universiteiten daalt het percentage tijdelijke UD’s terwijl het aantal studenten en de projectfinanciering wel toeneemt. “Studentengroei en projectfinanciering verklaren de toename maar voor een deel. Het heeft ook te maken hebben met beleid. Er zijn dus keuzes te maken”, concludeert Vennekens. “Universiteiten zouden bij elkaar te rade kunnen gaan. Er valt iets van elkaar te leren.”
Duidelijk is wel dat de tenure track de belofte niet heeft waargemaakt. Pechler: “Er zijn meer tijdelijke aanstellingen gekomen, terwijl de tenure track juist mee vaste banen had moeten opleveren.”