PO
VO
MBO

Een leraar die voorleest, maakt het verschil

Kinderboekenschrijfster Janneke Schotveld stond jarenlang voor de klas en weet hoe je leerlingen aan het lezen krijgt. Tien tips die je morgen in jouw klas kunt toepassen. “Als je samen opgaat in een verhaal is iedereen gelijk.”

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen

driebergen-janneke-schotveld-kinderboekenschrijver-in-2018-kwam-de-film-superjuffie-uit-die-is-geschreven-op-het-in-2011-uitgegeven-gelijknamige-boek-van-schotveld

Inzinken. Zo noemt Schotveld, bekend van de boekenreeks Superjuffie en de Avonturen van de Dappere Ridster, het als een klas collectief en aandachtig luistert naar een verhaal dat de leerkracht voorleest. Ze herkent deze klassen gelijk als zij een school bezoekt. “Bij klassen die het niet gewend zijn, zie je dat leerlingen sneller zijn afgeleid.”

Zelf gaf ze tot 2012 les, onder meer in het speciaal onderwijs. Nu is ze voltijd schrijfster van kinderenboeken en geeft ze workshops aan pabo-studenten en basisschooldocenten om het lezen in klassen te bevorderen. “Het voorlezen aan je klas werkt echt. Ik had eens een heel ingewikkelde vso-klas, met alleen maar jongens tussen de 12 en 14 jaar. Er was altijd wel iets aan de hand. Bij deze klas heb ik gewerkt aan een leescultuur: ik ging op tafel zitten en las ze elke dag vijftien tot twintig minuten voor. Het was zo waardevol. Als ik voelde dat het mis ging zette ik het in. Het werkte dus ook preventief in een onrustige klas.” Door voor te lezen kun je als leraar echt het verschil maken, vindt de schrijfster. “Je kan het heel bewust inzetten bij lastige thema’s die spelen in de klas, zoals een scheiding. Maar het allermooiste is toch wel dat je de wereld van je leerlingen groter kan maken.”

1 Lees boeken die bij je leerlingen passen

“Leerkrachten moeten zelf de boeken lezen die bij de leeftijd van hun leerlingen passen. Kinderen vinden het leuk als je hun boeken kent, dat schept een band. En zo kun je gelijk tips geven aan kinderen die het lastig vinden om een boek te kiezen. Voor de generatie die nu voor de klas komt, is dit vaak helemaal niet meer zo vanzelfsprekend en ik kan niet genoeg benadrukken hoe ontzettend jammer dat is.”

2 Lees ook voor in hogere groepen

“Lees je klas elke dag voor. Ook de oudste groepen, zoals 7 en 8. Moffel het voorlezen niet weg, door het bijvoorbeeld onder het eten te doen. Dat is een beetje rampzalig, want er kiepert altijd wel een beker om of het schiet erbij in. Het is in het begin even investeren in het voorlezen, vaak duurde het bij mij twee weken. Daarna merk je het verschil, zeker met onrustige klassen. Als je samen opgaat in een verhaal is iedereen gelijk, wat er verder ook speelt in de klas, op het schoolplein of thuis. Dat werkt in de rest van de lessen door.”

3 Schaf boekbesprekingen af

“Dit zit heel diep in de schoolcultuur, maar ik ben absoluut geen fan van boekbesprekingen. Sterker nog: ik pleit ervoor ze af te schaffen. ‘Ze moeten toch leren spreken voor een groep’, hoor ik vaak. Dat klopt, maar koppel het los van boeken. Als je een spreekbeurt houdt over broccoli of het heelal leer je ook spreken voor de klas.”

Ik ben absoluut geen fan van boekbesprekingen. Sterker nog: ik pleit ervoor ze af te schaffen

4 Gesprekken over boeken

“Met het afschaffen van boekbesprekingen, komt er bijna dertig keer twintig minuten vrij. Die tijd kun je onder meer invullen door met je leerlingen te praten over boeken. Dit kan in alle groepen. Zo gaan verhalen meer leven. Een heel leuke vraag die ik vaak stel aan klassen is: Welke hoofdpersoon zou jij weleens willen tegenkomen?”

5 Organiseer boekpitches

“Hele korte boekpitches van één tot maximaal twee minuten zijn heel tof. Doe dit op een vast moment en een paar keer per week. Verplicht het niet, maar kijk welke leerlingen het leuk vinden om heel kort een boek te promoten dat ze zelf hebben gelezen. De meer terughoudende leerlingen gaan uiteindelijk vaak vanzelf ook meedoen.”

6 Maak een woordenpot

“Ik zag op een school een goed idee van een juf. Zij had de ‘mooie woordenpot’ op haar bureau staan. Leerlingen die onder het lezen een mooi woord vonden, mochten dat woord opschrijven op een papiertje en in de pot doen met hun naam erbij en de titel van het boek. Elke dag nam de juf vijf minuten om het even te hebben over die mooie woorden. Geen groot ding, wel enorm leuk en het vergroot de woordenschat.”

7 Zet boeken in het zicht

“Haal boeken je klas in. Ze moeten zichtbaar zijn. Ik was eens op bezoek op een moderne school in de stad met een prachtige megabieb. Alleen in de lokalen was geen boek te bekennen. In dezelfde stad op een school in een achterstandswijk was geen bieb aanwezig, maar lagen er wel overal boeken in de klas. Het was er tjokvol, maar toch was er ruimte gemaakt voor een schemerlamp met een fatboy en een verzorgde boekenplank. Zulke verschillen zijn van invloed op de leesmotivatie, op die laatste school waren de kinderen echte boekenwurmen.”

8 Ruil met een collega

“Ik was niet zo goed in de muzieklessen op mijn school, maar een collega wel. Hij kwam dan met zijn djembé mijn klas in en ik ging in die tijd verhalen schrijven en over boeken praten met zijn klas. Binnen een team kan je best eens ruilen.”

Binnen een team kan je best eens ruilen

9 Richt een leeshoek in, ook in propvolle lokalen

“Een ideale klas heeft een goed onderhouden leeshoek. Zelf had ik ze in elke klas die ik lesgaf. Haal bij de kringloop een lekkere stoel en zet die neer. Maak er een mooi hoekje van en stuur uitgevers een mailtje dat je posters zoekt voor je leeshoek op school. Die sturen dan zeker iets naar je toe.”

10 Creatief schrijven

“Creatief schrijven heeft positieve invloed op de leesmotivatie. Een geweldig boek dat hierbij kan helpen: Weten waar de woorden zijn van Mariet Lems. Het is één van mijn twee leesbijbels. Die andere leesbijbel is van Aidan Chambers. Zijn boek heet Leespraat; over hoe je met kinderen kunt praten over verhalen.”

Dit artikel stond in het Onderwijsblad. Wil jij het blad tien keer per jaar ontvangen? Word lid van de AOb!