Een goede mentor maakt het verschil
In het succes van startende leraren zijn mentoren soms doorslaggevend. Drie duo’s van leerkracht en mentor blikken terug op hun begintijd.
Met hulp van Judith ontdekte Jo Ann wat ze kan
Jo Ann Plet is pedagoog en docent skills aan het Zuiderlicht College in Amsterdam. Judith ten Hagen, docent-onderzoeker bij de opleiding pedagogiek van de Hogeschool van Amsterdam, gelooft in haar.
Jo Ann: “Judith begeleidde me vier jaar geleden bij het afronden van mijn scriptie. Ik was langstudeerder, werkte als leidinggevende in de kinderopvang en had een gezin. Ze erkende mijn kwaliteiten en hield me een spiegel voor. ‘Wat zoek je?’ vroeg ze. En: ‘Wat houdt je tegen?’ Dat zette mij aan het denken. Kwamen mijn kwaliteiten niet beter tot hun recht in het onderwijs? Net als mijn leerlingen heb ik op het vmbo gezeten. Daarna ging ik naar het mbo om daarna hbo-pedagogiek te studeren. Soms was er een stem die zei: Kan ik dat wel? Ik wil leerlingen vertellen dat ze het kunnen en mezelf als voorbeeld gebruiken.
Dit artikel stond in het Onderwijsblad. Wil jij het blad ontvangen? Word lid!
Het was fijn dat Judith in me geloofde. ‘Twijfels horen erbij’, zei ze. ‘Kijk naar je successen en vier die.’ Haar begeleiding deed me denken aan een quote van Maria Montessori: ‘Leer het me zelf te doen.’ Dat is ook mijn visie als docent. Ik wil naast leerlingen staan, naar hen luisteren en ze motiveren om op zoek te gaan naar hun plekje in onze maatschappij. Ze hebben rugzakken waar wij geen invloed op hebben, maar we kunnen ze wel meegeven dat wij zien wie ze zijn. Het Zuiderlicht College gaf me de mogelijkheid om het vak skills te ontwerpen waarin dat allemaal aan bod komt. We laten leerlingen nadenken, praten en discussiëren over thema’s zoals veiligheid, discriminatie en seksualiteit. We helpen ze om de verantwoordelijk te nemen om tot leren te komen. Dat skills er is gekomen, komt indirect ook door Judith. Zij heeft mede bijgedragen aan wie ik nu ben.”
Het is niet erg als je er dan langer over doet en dat probeer ik studenten mee te geven
Judith: “Jo Ann vertelde dat een docent ooit tegen haar had gezegd dat zij het niet ging redden. Dat vond ik erg. Ik wilde dat zij niet aan haar kwaliteiten twijfelde, maar dat ze in zichzelf zou geloven. Iedere student die er langer over doet, heeft een verhaal. Het is niet erg als je er dan langer over doet en dat probeer ik studenten mee te geven. Langstudeerders zijn juist doorzetters omdat ze hun leven combineren met een studie. Als docent leer ik van de verhalen van studenten.
Jo Ann is zo’n student die heeft doorgezet. Ze had een drukke baan als leidinggevende en een gezin. Het is fijn dat ik haar heb kunnen coachen. Volgens filosoof en pedagoog Geert Kelchtermans is het relationele het meest fundamentele van het leraarschap. Het bepaalt al het andere. Ik investeer in de relatie met mijn studenten en neem de tijd om met hen in gesprek te zijn. Iedereen doet ertoe. Op diezelfde manier wil Jo Ann er nu voor haar leerlingen zijn. Ze wil naar hen luisteren en staat voor inclusief onderwijs. Ze wil dat alle leerlingen hun plekje vinden zoals zij dat gevonden heeft.”
Remke en Marie-José hebben samen echt wat bereikt
Remke Klapwijk is docent Engels op het Grotius College in Delft. Marie-José Tetteroo, docent, coach en scholenopleider op deze school, legde haar bij de start van dit schooljaar uit dat ze van leerlingen mag eisen dat ze naar haar luisteren.
Remke: “Ik was nog maar net op het Grotius begonnen, toen de lessen aan een havo 3-klas me begonnen tegen te staan. Met de leerlingen had ik vrij snel een goede band en daarin school het probleem. Ze vonden het te gezellig en waren vooral met elkaar bezig. Eén leerling zat zich steeds op te maken.
Ik had zo mijn best had gedaan om er een creatieve les van te maken met quizzen en andere werkvormen, maar had moeite om mijn professionele grenzen te vinden. Marie-José zag dat meteen. Ik wilde dat mijn les steengoed was én dat leerlingen me leuk vonden. Zij liet me inzien dat ik van leerlingen mag eisen dat ze naar me luisteren. En dat ik er consequenties aan mag verbinden als ze dat niet doen.
Marie-José herkende zichzelf in mij als beginnend docent. Dat gaf me het vertrouwen dat ik goed bezig was. Ik moest een aantal dingen gewoon nog wat perfectioneren. Na een derde lesbezoek was ze tevreden en zei: ‘Dit is wat je moet leveren.’ Zelf twijfelde ik nog over een aantal dingen. Maar dat is misschien wel de belangrijkste les, dat er altijd wel iets zal zijn dat nog beter kan. En dat dat oké is.”
Ik wilde dat mijn les steengoed was én dat leerlingen me leuk vonden
Marie-José: “Veel startende docenten houden het na een tijdje voor gezien. Er komt zoveel op ze af. Goede begeleiding kan het verschil maken. Dat heeft Remke wel laten zien. In brugklassen ging het haar goed af. Maar met een havo 3-klas had ze veel moeite. Ik zag dat ze een loopje met haar namen. Ze vertelden Remke dat ze hun telefoon bij zich mochten houden en hun oortjes mochten gebruiken. Ze klonken zo overtuigend, dat zij daarin meeging.
Ik legde uit dat ze eerst de regels duidelijk moest hebben, voordat ze kon verwachten dat leerlingen serieus aan het werk gingen. Ze ging meteen met mijn tips aan de slag. Een week later stond Remke bij de start van de les bij de deur en leverden leerlingen hun telefoon in en deden hun oortjes weg. Toch was er een rare sfeer. Leerlingen waren bezig om indruk te maken op elkaar, sommigen maakten zich op. Er was geen controle. Tassen stonden op tafel, sommige leerlingen zaten onderuitgezakt met hun schoenen op een stoel. Ik vertelde wat ik zag en gaf tips voor een vlotte start van de les. En weer ging het een week later veel beter.
Samen hebben we echt wat bereikt en inmiddels kan Remke differentiëren. Leerlingen die klaar zijn met hun werk, weten wat er van ze wordt verwacht. In de klas bestaat nu een duidelijke structuur, waardoor er ook echt geleerd kan worden. Als je dat voor elkaar hebt, kun je vliegen en dat is wat Remke doet. Iedereen krijgt daar energie van, zij, de leerlingen én ik.”
Appie had pabo-docent Hans nodig om stoom af te blazen
Abdeljabar ‘Appie’ Marbah is groepsleerkracht en gedragscoördinator op de basisschool Nelson Mandela in Rotterdam. Zijn docent en begeleider Hans de Vries van de deeltijd-pabo van de Hogeschool van Rotterdam zag acht jaar geleden de wilskracht in hem.
Abdeljabar: “Als kind zat ik op de Nelson Mandela en ik ben hier nooit weggegaan. Na groep 8 hielp ik bij de organisatie van voetbaltoernooien en toen mijn werk als jeugdwerker stopte, werd ik bredeschool-medewerker en later coördinator van de verlengde leertijd. Toen die ophield te bestaan, garandeerde de directeur mij een baan als leerkracht. Dan moest ik wel de pabo doen. Vraag me niet hoe me dat is gelukt. Ik werkte, had een jong gezin en was assistent-trainer van het Nederlandse zaalvoetbalteam onder de 19. Achterin de auto op weg naar wedstrijden en in hotelkamers maakte ik mijn schoolwerk. Het was zwaar.
Hans is een voorbeeld voor mannen die het onderwijs in willen. Zijn lessen gaven me een boost om door te gaan. Besprak hij de middeleeuwen, dan sprong hij gekleed als ridder op een tafel. Hij leerde me dat het oké is om de methode los te laten, als je het lesdoel maar aanhoudt. Ik vind het belangrijk om les te geven in de belevingswereld van kinderen. Moeten ze oppervlaktes leren berekenen, dan stuur ik ze eerst met een meetlint de school door.
Voor de kinderen ben ik een voorbeeld. Ze weten dat ik uit hun wijk kom en dat ik sinds mijn elfde geen vader meer heb. Dat ik als kind op de markt moest staan omdat mijn moeder te ziek was om te werken en nog vier jongere kinderen had. Dat er brood op de plank moest komen. Dat ik een droom had en dat ik die waarmaakte.”
Hij leerde me dat het oké is om de methode los te laten, als je het lesdoel maar aanhoudt
Hans: “Appie vertelde dat hij leerkrachten bezig had gezien op zijn oude school in Rotterdam-Zuid en dat hij dacht: ‘Waarom word ik eigenlijk geen leerkracht?’ Inmiddels is hij een lichtend voorbeeld voor kinderen die niet alle kansen krijgen om in het leven te slagen. Zeker in een stad als Rotterdam is het belangrijk dat er rolmodellen als Appie zijn, mensen die liefde naar kinderen uitstralen en nooit bij de pakken neer gaan zitten.
Hij heeft het wel moeilijk gehad hoor. Dan kwam hij bij me, omdat hij stoom moest afblazen of gewoon even kwijt moest dat het moeilijk was om het allemaal voor elkaar te krijgen. Zijn studie, zijn werk. Hadden we een gesprek gehad, dan kon hij weer door. Op dat soort momenten realiseer ik me wat een mooie baan ik heb, dat luisteren vaak al genoeg is.
In Appie zag ik zoveel wilskracht. Hij maakte zich wel eens zorgen. Hij was assistent trainer bij het zaalvoetbalteam van Jong Oranje en was daardoor regelmatig weg. Daar maakte hij zich wel eens zorgen over. “Hans, straks ben ik twee weken van huis. Hoe moet dat met mijn studie?” Maar daar vonden we altijd een oplossing voor.
We appen nog wel eens met elkaar. En laatst was Appie op de pabo om een training te volgen. Op die momenten zijn we blij om elkaar te zien. Dan krijg ik een dikke knuffel en kan ik even met eigen ogen zien hoe goed het met hem gaat.”