Docenten voor landelijk verbod op telefoons in de klas
Een grote meerderheid van de AOb-leden in het voortgezet onderwijs is vóór een landelijk verbod op mobieltjes in de klas. Dat blijkt uit een enquête onder ruim 8000 AOb-leden.
‘Ben je voor een door de overheid landelijk ingesteld verbod op mobiele telefoons in de klas?’, zo luidde de vraag die de AOb aan zijn leden voorlegde. Het antwoord van de meerderheid van de bijna 8400 invullers was: ja. In het basisonderwijs gaat het om een nipte meerderheid van de leden (54 procent), in het mbo om een ruimere meerderheid (57 procent) en in het voortgezet onderwijs om een heel grote meerderheid. In die laatste sector wil maar liefst 73 procent van de leden een landelijk verbod op mobiele telefoons in de klas.
Het is goed als de uitwerking van zo’n verbod ruimte laat voor maatwerk per school
“Een overduidelijke uitkomst”, zegt AOb-bestuurder Jelmer Evers van de sector voortgezet onderwijs. “Onze docenten merken dat mobieltjes in de klas een heel nadelig effect hebben op de concentratie van de leerlingen. En dus op de effectiviteit van de les.”
Van de leden in het voortgezet onderwijs die tegen een landelijk verbod stemden, wil 21 procent liever afspraken over mobieltjes in de klas maken per school of per onderwijsteam. En 6 procent van de leden wil dit zelf bepalen.
Autonomie
Hoe ver zo’n landelijk verbod moet gaan, is wel de vraag. Evers: “We hebben daar lang met onze sectorraad voortgezet onderwijs over gesproken. Er is natuurlijk een spanning tussen een landelijk verbod en professionele autonomie van de docent. Moet je mobieltjes in de hele school verbieden? Of mogen de leerlingen ze wel meenemen naar school, maar moeten de telefoons daar wel gelijk in de kluisjes worden gelegd? Het is goed als de uitwerking van zo’n verbod ruimte laat voor dergelijk maatwerk per school. Maar de lijn is duidelijk: een meerderheid van onze leden wil die telefoons de klas uit hebben.”
Primair onderwijs
In het primair onderwijs zijn de leden verdeeld over de noodzaak van een landelijk verbod. In deze sector stemde 54 procent voor – een nipte meerderheid. “In gesprekken die we aan de hand van de enquêteresultaten hebben gevoerd, blijkt dat er bij een grote groep collega's het besef bestaat dat de telefoon een grote stoorzender kan zijn voor kinderen op een basisschool”, zegt AOb-bestuurder Thijs Roovers.
Daarnaast geeft een grote groep leden volgens Roovers aan dat er op dit moment geen problemen zijn met telefoons. "Maar dat het wel belangrijk is om hier goede schoolafspraken over te maken - waar iedereen zich dan aan houdt. Er zijn ook collega's die vinden dat een landelijk verbod moeilijk te handhaven is, en er zijn leden die de mobiele telefoon juist te zien als een verrijking.”
Kortom, in het primair onderwijs is de mening over een landelijk verbod geen uitgemaakte zaak, oordeelt Roovers. “We zullen het gesprek hierover de komende tijd moeten blijven voeren.”
In het mbo hebben studenten de telefoon vaak nodig bij de two step verification van het schoolnetwerk
In het mbo is 57 procent van de leden voorstander van een landelijk verbod. “Ook in het mbo zien we dat mobieltjes een negatieve uitwerking hebben op de concentratie van de studenten”, zegt AOb-bestuurder Henrik de Moel. “Maar qua verbod ligt de situatie in het mbo wel wat ingewikkelder. Dat komt vooral omdat de overgrote meerderheid van de studenten in het mbo meerderjarig is. Bovendien gebruiken veel scholen telefoons om bijvoorbeeld two step verification van het schoolnetwerk mogelijk te maken.”
Ouderen
Opvallend aan de enquête is dat in alle sectoren zowel oudere als jongere AOb-leden voor een verbod op mobieltjes in de les stemmen. Het aantal oudere voorstanders van een verbod is zelfs iets lager dan het aantal jongere voorstanders, die zelf met mobieltjes zijn opgegroeid. Want van de leden die ouder zijn dan 51 jaar, wil 62 procent de mobieltjes de klas uit hebben. En van de leden die jonger zijn dan 31 jaar is zelfs 69 procent voorstander van een landelijk verbod.
Directies
Verder valt op dat directies iets terughoudender zijn over een landelijk verbod dan docenten en ondersteuners. Over alle sectoren gemeten is 52 procent van de directies voorstander van zo’n verbod, de rest van de directies wil het voornamelijk graag zelf regelen, op de eigen school.
De enquête van de AOb is ook input voor een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over mobiele telefoons op school. Dat gesprek vindt volgende week plaats.
In totaal hebben 8382 leden de enquête ingevuld, waarvan 2190 werkzaam in het primair onderwijs (inclusief sbo, so en vso), 5070 in het voortgezet onderwijs (inclusief praktijkonderwijs en vavo) en 1122 in het mbo. 85% van de respondenten is leraar, 6% zit in de leiding / management en 9% is onderdeel van het ondersteunend personeel.