Alle

Docenten van kleur stromen vaker uit

Slechts 6 procent van de docenten in het voortgezet onderwijs is ‘van kleur’, tegenover 11 procent van de hele beroepsbevolking. Op de tweedegraadslerarenopleidingen zijn studenten van kleur niet ondervertegenwoordigd. Ergens loopt het spaak. 

Tekst Tekst: Franka Hummels - - 7 Minuten om te lezen

Lucelle Comvalius foto Fred van Diem 04

Het gevoel er niet bij te horen is een van de factoren die tot uitstroom van docenten van kleur kunnen leiden. Drie docenten waaronder Lucelle Comvalius vertellen in dit artikel over hun ervaringen. Beeld: Fred van Diem

Wat leidt tot uitstroom van bevoegde docenten van kleur en hoe kan die voorkomen worden? Onderzoekers van Voion, het arbeidsmarkt- en opleidingsfonds voor het voortgezet onderwijs, probeerden daar met literatuurstudie en interviews achter te komen. 

Eerst maar eens de terminologie. In het Engels wordt het begrip van kleur veel gebruikt, in het Nederlands is het in opmars, licht onderzoeker Jordi Vermeulen toe. “Dit onderzoek draait erom of leerlingen zich in hun docenten kunnen herkennen. Dat betekent niet per se dat bij een Turks-Nederlandse jongen een Turks-Nederlandse docent voor de klas staat. Het gaat erom dat hij ziet: Hé, we hebben op school leraren die ook tot een minderheid behoren.” Het gaat dus om zichtbare kenmerken. Andere termen dekken bovendien vaak de lading niet helemaal. “Als iemands ouders in Nederland zijn geboren, heeft zo iemand bijvoorbeeld geen migratie-achtergrond.”

Docenten van kleur kiezen vaker voor scholen met een diverse leerlingenpopulatie, waar de werkdruk hoger ligt

Eén van de factoren die tot uitstroom leiden, is de werkdruk. Op het eerste gezicht zou je denken dat daarin geen verschil bestaat tussen docenten van kleur en anderen. Maar docenten van kleur kiezen vaker voor scholen met een diverse leerlingenpopulatie en meer kinderen met leerachterstanden. Op zulke scholen is de werkdruk voor alle docenten hoger, wat over de gehele linie tot een grotere uitval leidt. Op deze manier speelt de werkdruk docenten van kleur relatief toch vaker parten.

Obstakel

Andere hindernissen zijn subtieler. Zo vertelden sommige geïnterviewden aan de onderzoekers dat ze niet thuis waren op hun school. Dat mede-docenten taal gebruikten die hen uitsloot, dat ze zich niet altijd helemaal deel voelden van het team. Ook de omgang van witte collega’s met leerlingen van kleur was soms een obstakel. Docenten van kleur met hoge ambities voor ál hun leerlingen, raakten gefrustreerd als zulke ambitie bij collega’s ontbrak.   

Vermeulen denkt dat er veel te halen is bij een structureel diversiteitsbeleid. Maatregelen op dat vlak worden vaak ad hoc genomen, zonder samenhang en niet gericht op de lange termijn. “Onder dat diversiteitsbeleid kun je van alles scharen. Of je een gebedsruimte in je school wil, of je meertaligheid van je leerlingen accepteert, of je wit zegt of blank.”

De sollicitatieprocedure moet op de schop

De sollicitatieprocedure moet op de schop, denken de onderzoekers. Een greep uit een langer lijstje aanbevelingen: laat de mensen die de werving en selectie doen een cursus volgen over onbewuste vooroordelen. Zorg dat er iemand van kleur in de beslissende commissie zit. Geef mensen de kans om een dag mee te lopen, om te zien of de schoolcultuur bij hen past. 

Investeren in een professionele schoolcultuur, is een andere aanbeveling. Een lastige opgave, omdat cultuurverandering nooit makkelijk is. Toch ziet Vermeulen kansen. Een voorbeeld: “Een docent van kleur ziet dingen die witte collega’s die nauwelijks over diversiteitszaken hebben nagedacht, kunnen ontgaan. Je wilt dat er op school een sfeer ontstaat van naar elkaar willen luisteren, bereid zijn iets van een ander aan te nemen, je standpunt nog eens te heroverwegen.” Duidelijke afspraken over feedback vragen en geven kunnen de diversiteit op school dus ook ten goede komen. 

Mohamed Bouha vertrok naar het bedrijfsleven omdat hij zich steeds minder thuis voelde op school. Beeld: Fred van Diem

Minder thuis op school

Mohamed Bouha (45), was docent economie, is nu business controller.

Tijdens zijn studie financiële economie, nu ruim twintig jaar geleden, was Bouha in zijn vrije tijd voetbaltrainer. Hij genoot van het werken met tieners, dus volgde hij een bijvak over het leraarschap. Al gauw stond hij voltijds voor de klas. Met zijn Marokkaanse afkomst was hij niet zo bezig. “Als leerlingen me ernaar vroegen, zei ik altijd: Ik ben Nederlander, net als jij. Ik ben door een collega wel eens voorgesteld als ‘onze allereerste Marokkaanse leraar’. Wat is dit nou weer, dacht ik.”  

Omdat de werkdruk voor beginners te hoog is in het onderwijs, vertrok hij naar het bedrijfsleven. Het onderwijs bleef lonken en drie jaar geleden keerde hij terug naar school. Een school die altijd wit was geweest, maar door het Amsterdamse lotingsbeleid nu een diversere leerlingpopulatie had. De schoolleiding wilde voorkomen dat de school zou veranderen, en deed alles om de ‘straatcultuur’ buiten de deur te houden. “Ik werd ingeroosterd om voor schooltijd elke leerling te vertellen dat-ie zijn jas in een kluisje moest doen.”

In 2020 werd de Franse docent Samuel Paty vermoord, nadat hij de Allah-cartoon van Charlie Hebdo in de klas had laten zien. Een van Bouha’s collega’s wilde daarover de discussie met de leerlingen aangaan, door de betreffende cartoon in de klas op te hangen. Bouha kreeg hem maar niet uitgelegd dat dat een slecht idee was. Bouha voelde zich nog minder thuis op school.  

Toen de school niet bleek te willen investeren in leerlingen die door corona achterop waren geraakt, maar ze simpelweg samen in één klas parkeerde, wist Bouha dat het tijd was om te vertrekken. Terug naar het bedrijfsleven, voorlopig.  

Chaakir Benzina ziet zijn achtergrond als een groot voordeel in zijn werk op een multiculturele school. Beeld: Fred van Diem

‘Ik herken mijn leerlingen’

Chaakir Benzina (25), docent Engels en teamleider. 

Had je hem toen hij zelf nog op school zat verteld dat hij leraar zou worden, had hij je niet geloofd. Zijn droom was een carrière in de muziek, voor schoolvakken was hij niet bijster gemotiveerd. Toen hij na omzwervingen Engels studeerde, volgde hij een onderwijsminor en dat smaakte naar meer. Tijdens een stage op zijn oude school, bleek hij enorm te genieten van het contact met de leerlingen en dat maakte de keuze voor het onderwijs definitief. Achteraf zat het er misschien toch altijd wel in: “Ik had mijn profielwerkstuk gemaakt over hoe je poëzie en spoken word over taboe-onderwerpen kunt gebruiken als lesmateriaal.”

Hij werkt nu vier jaar op een zelfstandige school in Amsterdam Zuidoost, met alle schoolniveaus en 1200 leerlingen. Zij komen overal vandaan. Dat hij zelf Nederlander met een migratie-achtergrond is, ziet hij daarom als een groot voordeel. “Ik kan snel inspelen op de gemoedstoestand van leerlingen, omdat ik gedragingen herken, of uitspraken. Vaak zit het in heel kleine dingen, leerlingen van kleur gebruiken hun taal gewoon net iets anders dan witte mensen.” Ook de school beschouwt  Benzina’s Marokkaanse opvoeding als een meerwaarde en zet over de gehele linie in op een zo divers mogelijk team. 

Dat hij zich als een vis in het water voelt en het zo jong al tot schoolleider heeft geschopt, is mede te danken aan een collega. “Hij pushte niet, maar gaf wel aan wat voor toekomst hij voor mij zag. Met behulp van hem heb ik steeds meer taken op me genomen, waarbij ik veel vertrouwen kreeg. Dat is denk ik wel echt de sleutel geweest, iemand die dit in mij zag.”

Lucelle Comvalius weet uit ervaring hoe belangrijk het is om als leerling gezien te worden. Beeld: Fred van Diem

'Ik behandel de geschiedenis breder'

Lucelle Comvalius (50) was docent maatschappijleer, is sinds kort basisschooldirecteur.

‘Nemen ze hier ook zwartjes in dienst?’ De lijst met ronduit racistische opmerkingen die Comvalius in haar lange loopbaan gehoord heeft, is schrikbarend lang. En soms bleef het niet bij opmerkingen. “Ik zei een keer dat ik niet zonder paraplu de regen in wilde, omdat mijn haar dan onhandelbaar werd. Collega’s sleepten me naar de kraan en duwden mijn hoofd eronder.” Gewoon, om te kijken hoe haar haar reageerde.

Maar wat de ervaringen Comvalius anders maakt dan die van leraren zonder migratie-achtergrond, is doorgaans subtieler.  Een plan van Comvalius, over een reis naar Suriname, werd afgewezen. Toen een collega later met een bijna volledig zelfde plan kwam voor een reis naar Tsjechië, oogstte dat lof. Werd het werk van Comvalius minder serieus genomen? Lag het aan de bestemming? Wat was daar aan de hand? 

Of neem die keer dat een schooldirecteur in haar les kwam kijken en achteraf zei: ‘Ik walg van wat ik daar zag.’ Comvalius: “Ik had snoep uitgedeeld, terwijl we een gezonde school waren, dus het was terecht dat die collega me daarop aansprak. Maar met mijn Surinaamse opvoeding, waarin respect heel belangrijk is en zaken vaak omzichtig worden gesteld, kwam die heftige formulering extra hard aan.” 

Gelukkig heeft ze ook veel voorbeelden waar het wel goed ging. Dat begon al in haar eigen schooltijd. “Een leraar verwerkte mijn naam in een toets. Mijn migrantennaam, die nooit op bekers of sleutelhangers stond. Ik voelde me gezien.” Ze heeft er altijd naar gestreefd haar leerlingen hetzelfde te geven. Bijvoorbeeld door de Nederlandse geschiedenis breder te behandelen, waardoor ook nazaten van totslaafgemaakten zich erin herkennen. Met succes: in 2019 werd ze uitgeroepen tot leraar van het jaar.   

Verder lezen in dossier: