Alle

Docent buiten spel na toneelsatire over onderwijs

Docent Coen van Heycop ten Ham bracht bij zijn pensionering aan de Amstel Academie een satirisch toneelstuk op de planken over de rol van onderwijskundigen en managers. Dat viel niet bij iedereen in goede aarde. Komende zondag wordt een reprise van de voorstelling opgevoerd.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 6 Minuten om te lezen

Theatergroep Los Zand foto Fred van Diem 04 rez

Fred van Diem

Bloemen, kaarten, een mand vol cadeaus en warme woorden van dierbare collega’s. Coen van Heycop ten Ham nam het allemaal dankbaar in ontvangst bij zijn pensionering aan de Amstel Academie afgelopen december. En de docent deelde zelf ook uit. Niet zoals te doen gebruikelijk met een afscheidscollege of een receptie, want daar is hij het type niet voor. Hij trakteerde zijn collega’s op een heuse theatervoorstelling, geïnspireerd door zijn eigen onderwijservaringen.

‘Kwaliteitscollege’ is een satirisch toneelstuk over een opleidingsinstituut dat ten onder gaat doordat duurbetaalde managers en onderwijskundigen tijd en geld verspillen aan bijzaken, terwijl overbelaste docenten intussen aan de werkdruk bezwijken. Zo worden in het verhaal allerlei taken afgeschoven op de steeds schaarser wordende opleiders. “Als een docent je vraagt mee te helpen, zeg je altijd dat het te inhoudelijk is. Inhoud, dat vinden die docenten toch zo vreselijk belangrijk. Dan mogen ze daar zelf voor zorgen”, zegt directeur ‘Faas Vonk’ in de voorstelling, vertolkt door Van Heycop ten Ham zelf. De opmerking ontlokt gelach vanaf de tribunes. De voorstelling is na de besloten pensionering-première nog vier keer uitgevoerd en trok veel bekijks in het Amsterdamse Polanentheater. Komende zondag brengt het gezelschap een reprise op de planken. 

Dit is een artikel van het Onderwijsblad. Wil jij het blad ontvangen? Word lid!

Maar de gefictionaliseerde voorstelling viel niet bij iedereen in goede aarde. Tot zijn stomme verbazing vernam Van Heycop vlak voor Kerst via een telefoontje dat zijn vrouw en hij niet meer welkom zijn op het instituut. Hij ontving tientallen steunbetuigingen van collega’s die het er niet mee eens zijn. Op social media leidde dit bericht tot de nodige verontwaardiging en de vergelijking met Paula van Manen werd al snel gemaakt. Is weer een docent persona non grata geworden na een kritische bespiegeling op de eigen organisatie?

Werkvloer

Op een vrijdagochtend in januari vertellen hij en zijn vrouw Andrea de Leeuw over de aanloop en de nasleep. Zij richtte dertig jaar geleden de Amsterdamse theatergroep Los Zand op en schreef het toneelstuk. Daarnaast is ze freelance trainingsactrice bij onder meer het AMC en Hogeschool InHolland. Dat is iemand die simulaties en rollenspellen speelt met studenten om bijvoorbeeld gespreksvaardigheden te trainen. Dat deed ze - tot deze voorstelling althans - ook bij de Amstel Academie. Het instituut is verbonden aan het VUmc en verzorgt opleidingen, trainingen en cursussen voor zorgmedewerkers.

Haar man Coen was daar docent ziekteleer en expert klinisch redeneren, en heeft in een loopbaan van 35 jaar een lange staat van dienst opgebouwd. Logisch dat hij met zijn ervaring ook na zijn pensionering beschikbaar zou blijven als inhuurdocent, zo was de bedoeling. Zijn officiële afscheid leek het theaterpaar een mooie gelegenheid om met een flinke dosis ironie te reflecteren op zijn eigen onderwijsorganisatie. En op de tand des tijds, waarin de professionele zeggenschap van docenten aan erosie onderhevig is.

Helemaal links op de foto: Bob Groos. In het midden: Coen van Heycop ten Ham Aan zijn rechterhand: Andrea de Leeuw. Beeld: Fred van Diem

“Ik kom uit een tijd met respect voor de autonomie van docenten”, vertelt Van Heycop ten Ham. “De doelen die we moesten halen waren helder, het werd aan docenten overgelaten hoe je die haalde. Na verloop van tijd kwamen er steeds meer onderwijskundigen en managers, die zich met het onderwijs en het werk van docenten gingen bemoeien. Dat betekende: meer registreren, maar geen redelijke verdeling van die extra werklast.”

Er kwamen steeds meer onderwijskundigen en managers, die zich met het onderwijs en het werk van docenten gingen bemoeien

In zijn relaas valt vaak de term ‘werkvloer’. “Er zijn eigenlijk twee organisaties. Er is een werkvloer die fantastisch werk levert, met veel respect voor en van studenten. Daarboven zit een groepje mensen waarvan niemand snapt wat ze doen, die geen of weinig contact met studenten hebben, maar die wel constant met allerlei eisen komen. En het ergste is dat ik elk jaar opnieuw enkele enthousiaste opleiders overspannen heb zien worden, omdat ze niet de begeleiding kregen die ze nodig hadden.” Volgens de docent leeft deze frustratie bij meer collega’s. “Dat bleek ook wel uit de reacties op het toneelstuk. Maar niemand durft iets te zeggen, want kritiek wordt niet gewaardeerd. Toen ik iemand een keer ‘vergadertijger’ noemde, moest ik excuses maken, anders zou ik op functioneringsgesprek moeten komen.”

Nar

Ergernis over niet onderbouwde onderwijsvernieuwingen en bemoeienis van ‘boven’ speelt breder in het onderwijs. Voordat zijn vrouw de voorstelling op papier zette, spraken ze samen ter voorbereiding met een tiental docenten op universiteiten, hogescholen en middelbare scholen. Van Heycop ten Ham: “Wij hebben geen enkele lesgever gesproken die positief is over wat onderwijskundigen opleggen. Deze mensen hebben zelf vaak geen leservaring, maar ze overbelasten met hun innovaties en kwaliteitseisen de werkvloer. De opkomst van de onderwijskundigen en de neergang van het Nederlands onderwijsniveau lopen opvallend synchroon.”

“Aan deze voorstelling doen ook twee acteurs mee die dicht bij het onderwijs staan en er veel in herkennen”, vertelt Andrea de Leeuw. “Een van hen heeft een dochter die in het basisonderwijs werkte, maar ze is gestopt precies vanwege de dingen die in het stuk naar voren komen. En de andere acteur komt uit een onderwijsfamilie.”

Dat laatste bevestigt Bob Groos, de betreffende acteur, een paar dagen later aan de telefoon. “Ik heb auditie voor deze voorstelling gedaan en het script sprak me erg aan. Mijn ouders hebben hun hele leven in het basis- en speciaal onderwijs gewerkt. Ik kan me niet anders herinneren dan dat ze regelmatig gefrustreerd thuiskwamen. Laat docenten nou gewoon lesgeven en doen waar ze goed in zijn. Het is een prachtig vak, maar mensen houden het op deze manier gewoon niet meer vol.”

Dat de voorstelling zo’n vervelend staartje kreeg, vindt Groos jammer en onnodig. “De Koning had vroeger ook een nar, satire hoort bij de maatschappij. Als iemand zoveel moeite neemt om je op zo’n originele manier voor te schotelen waar het allemaal schuurt, doe er dan je voordeel mee.”

De Koning had vroeger ook een nar, satire hoort bij de maatschappij

“We hebben geen moeite met de kritiek in het theaterstuk. Het is ook nonsens dat je door kritiek te geven bij ons ontslagen wordt”, reageert directeur Wim Polderman, die eerst per mail een uitgebreide reactie stuurt. In sommige kritiek kan hij zich best verplaatsen, vertelt hij later nog aan de telefoon. “Daar zouden we best een boompje over kunnen opzetten met elkaar. Die ruimte is er ook bij ons.”

Polderman heeft de voorstelling zelf niet gezien, maar hij zit naar eigen zeggen wel in zijn maag met wat het heeft losgemaakt. “De namen van de personages zijn weliswaar verzonnen, maar dit publiek begreep heel goed om wie het ging. Sommigen voelden zich gekwetst of geschoffeerd, anderen ongemakkelijk doordat collega’s op de hak werden genomen. Dat werkt polariserend in onze organisatie. Wij hebben Coen niet tot ‘persona non grata’ verklaard, maar we hebben wel aangegeven dat hij zichzelf daardoor buiten spel heeft gezet. Dat is heel spijtig, want afscheid zou iets feestelijks moeten zijn. Zeker bij zo’n icoon als Coen, want zijn docentschap werd echt gewaardeerd.”