Dijkgraaf zet streep door ‘promotiestudent’
Promoveren met een studiebeurs in plaats van een salaris? Na een langjarig experiment zet minister Dijkgraaf er een streep doorheen. AOb-sectorbestuurder Donald Pechler: “Al bij de invoering van het experiment riepen wij samen met PNN medezeggenschapsraden op om niet met het experiment in te stemmen. De minister geeft ons gelijk.”
Eindeloos lobbyden de universiteiten voor een nieuw soort promovendus, die geen werknemer zou zijn, maar student. Met name de Rijksuniversiteit Groningen was daar groot voorstander van. Dijkgraaf maakt nu een einde aan het experiment. Hij gaat de student-promovendus niet in de wet opnemen en trekt zijn conclusie: hij ziet geen meerwaarde. Vanaf 2024 houdt het op.
Minder rechten
Dat is precies wat de bonden en PNN wilden. Sterker: ze hadden het hele experiment het liefst helemaal niet ingevoerd. Pechler: “Er zijn namelijk geen verschillen in het werk tussen beurspromovendi en promovendi met een werknemerscontract: ze schrijven allebei aan hun proefschrift.”
Toch hebben beurspromovendi veel minder rechten, volgens de AOb-sectorbestuurder. “Ze bouwen geen pensioen op en gaan niet mee in de salarisontwikkeling zoals in de cao’s wordt afgesproken. We hebben ons hier altijd tegen verzet en de minister is dat nu met ons eens.”
Wel vindt de AOb dat het experiment per direct moet worden afgeschaft. De huidige groep beurspromovendi moet een compensatie krijgen en gelijk een normaal contract waarin rechtsbescherming en pensioenopbouw is gewaarborgd, zodat de achterstelling is verdwenen.
We hebben ons hier altijd tegen verzet en de minister is dat nu met ons eens
In 2016 startte een omstreden experiment met studentpromovendi, waar Groningen volop aan meedeed met 1.500 promovendi. Verder haakte alleen de Erasmus Universiteit Rotterdam aan met welgeteld vijftien promotiestudenten.
Broos draagvlak
De promovendi zelf hadden allerlei bezwaren tegen het experiment, legt de minister uit. 'Ik zie dat het draagvlak voor het promotieonderwijs zeer broos is', schrijft hij. Dat 'weegt zwaar' bij zijn besluit.
Minister Dijkgraaf: 'Ik zie dat het draagvlak voor het promotieonderwijs zeer broos is'
Het ‘promotieonderwijs’ is bedoeld als derde cyclus na een bachelor- en masteropleiding. In het buitenland zijn promovendi vaak studenten, maar in Nederland is de overgrote meerderheid als werknemer in dienst.
Volgens de minister past een systeem van student-promovendi niet 'bij mijn streven naar meer rust en ruimte in het wetenschapssysteem en een goede positie voor alle onderzoekers.'
Hij kan zich beroepen op een kritische eindevaluatie. Studentpromovendi voelen zich ondergewaardeerd, staat daarin. Ze bouwen bijvoorbeeld geen pensioen op en krijgen ook geen vakantiegeld. De ‘studenten’ voelen zich weliswaar vrijer bij het kiezen van een promotieonderwerp dan de werknemer-promovendi, maar in het dagelijks werk ervaren ze geen verschil in autonomie.
Twee kampen
De Groningse universiteit is ondanks alle kritiek fel voorstander van het nieuwe systeem, vooral om meer studenten de kans te bieden om te promoveren. Volgens de evaluatie zijn er twee ‘kampen’ ontstaan en kun je die situatie niet los zien van de overige plussen en minnen van het promotieonderwijs.
De Groningse universiteit is fel voorstander van het nieuwe systeem
'Het is mijn ambitie om meer rust, ruimte en continuïteit in het wetenschapssysteem te brengen en talent meer ruimte te geven', schrijft Dijkgraaf. 'Bij die koers past meer een streven naar uniformiteit en goede randvoorwaarden ten aanzien van de (rechts)positie van alle promovendi.' Het promotieonderwijs draagt daar niet overtuigend aan bij, meent hij.
Een van de doelen van het experiment was ‘meer promovendi’ opleiden. Maar dat kan volgens de minister ook op een andere manier, nu het kabinet in onderzoek gaat investeren. 'Zo kan ruimte worden gecreëerd voor ongebonden onderzoek, voor talentvolle onderzoekers en nieuwe promotieplaatsen waar nodig, en voor versterking van de verwevenheid van onderwijs en onderzoek.'
Samen staan we sterker. Word lid van de AOb, zodat we beter voor jou rechten kunnen opkomen.