Alle

De vak-inhoud staat onder druk

Met de beoogde curriculumherziening, het lerarentekort en het pleidooi voor bredere inzetbaarheid van docenten staat de indeling van het onderwijs in vakken ter discussie. ‘Als ik les moet geven in van alles en nog wat, stap ik op.’

Tekst Lisette Douma - redactie Onderwijsblad - - 7 Minuten om te lezen

curriculum-nu-afbeelding

Beeld: Typetank

Het pleidooi van de Onderwijsraad voor een brede inzetbaarheid onder leraren. Een curriculum-herziening die vooral de samenhang tussen vakken moet verstevigen. Lerarenopleidingen die de deuren sluiten. Een relatief grote groep eerstegraders die met pensioen gaat en onbevoegde docenten die door het lerarentekort vaker voor de klas staan. Staat met dit alles de vakkennis onder druk?

“In de suggesties voor een nieuw leerplan vraagt Curriculum.nu meer aandacht voor vakoverstijgende vaardigheden”, bevestigt hoogleraar onderwijsvernieuwing Rob Martens. “En de Onderwijsraad zet in op meer pedagogische vaardigheden voor leraren, dus in die zin neemt de aandacht voor de vakkennis af.”

Met de druk op de beschikbaarheid van leraren komt er automatisch ook druk op het vakinhoudelijk niveau

Hoogleraar educatie en pedagogiek Jan van Tartwijk vult aan:
“Met de druk op de beschikbaarheid van leraren komt er automatisch ook druk op het vakinhoudelijk niveau. En dat is een risico voor de kwaliteit van het onderwijs.”
Van Tartwijk is als lid van de wetenschappelijke adviesgroep betrokken bij Curriculum.nu. Binnen dit project hebben ongeveer 150 leraren en schoolleiders in ontwikkelteams voorstellen gedaan voor ‘een eigentijds curriculum’. Per leergebied hebben de teams een basis van kennis en vaardigheden uitgewerkt. Ze dachten na over thema’s als globalisering, duurzaamheid, technologie en gezondheid. De afgelopen maanden was er een internetconsultatie, een feedbackronde, over de plannen. Die feedback wordt verwerkt in een definitief voorstel dat in oktober naar de minister gaat.

“Ik proef dat mensen vrezen voor de vakkennis”, zegt Bertho Busink, economieleraar en lid van het ontwikkelteam mens & maatschappij. “Dat zit hem ook in het jargon van Curriculum.nu. Het helpt niet dat verschillende vakken in een leergebied zijn gebundeld. Het woord ‘leergebied’ alleen al roept weerstand op. Hadden ze het gewoon gehad over ‘aardrijkskunde, (bedrijfs)economie, geschiedenis, filosofie en maatschappijleer’, in plaats van over ‘mens & maatschappij’, dan had het al minder dreigend geklonken.”

Scholen kunnen ervoor kiezen les te gaan geven in leergebieden, maar dat hoeft absoluut niet, er is zoiets als vrijheid van onderwijs

Los van het jargon, begrijpt Busink de angst voor uitholling. Maar over zijn eigen vak, economie, zegt hij geruststellend: “Als je er goed induikt, ontdek je dat de economische kennis meer is verankerd binnen de conceptvoorstellen van het leergebied mens & maatschappij dan binnen de huidige kerndoelen.” Bovendien betekent het feit dat vakken bij het denken over een curriculum-herziening zijn verdeeld over leergebieden, niet dat ze straks daarin opgaan. “Scholen kunnen ervoor kiezen les te gaan geven in leergebieden, maar dat hoeft absoluut niet, er is zoiets als vrijheid van onderwijs. Ik denk dat je kennis nog steeds het beste kunt overbrengen binnen de huidige vak-lessen. Sterker: dat lijkt me het beste. Ik zou zelf niet solliciteren op een school die werkt met leergebieden. Ik wil mijn lessen blijven geven binnen het vak economie.”

Busink wil maar zeggen: de gemene deler optimaal benutten, hoeft niet ten koste te gaan van de vakkennis. Of, zoals wiskundeleraar en lid van het ontwikkelteam rekenen & wiskunde Marco ten Hoff, het zegt: “Meer samenhang is iets anders dan samenvoegen.”

Kip en ei

Curriculum.nu borduurt voort op het project Onderwijs 2032, waaruit in 2016 onder leiding van Paul Schnabel een advies rolde voor één curriculum voor basis- en voortgezet onderwijs met meer aandacht voor digitale en vakoverstijgende vaardigheden. “Bij 2032 was het idee inderdaad om de vakken af te schaffen en alles op één hoop te gooien”, blikt Ten Hoff terug. “Maar wij hebben van de Tweede Kamer expliciet de boodschap gekregen vanuit de vakken te kijken naar de leerplanherziening. Vanuit die vakken zien wij een kans voor meer samenhang.” Op de vmbo-t/havo/vwo-school van Ten Hoff wordt rekenen met procenten bijvoorbeeld bij zowel wiskunde, natuurkunde, scheikunde en economie aangeboden, maar op verschillende manieren. “Er is best wat voor te zeggen dat op eenzelfde manier aan te pakken.”

Er is vastgelegd dat leerlingen zich moeten kunnen redden in alledaagse situaties. Wat zijn dat in vredesnaam?

“Voor mijn eigen vak zie ik niet zo goed hoe ik dat binnen een bredere context moet aanbieden”, brengt Martin Ringenaldus, docent Duits, daartegenin. “Je zou bijvoorbeeld bij literatuur wat algemene termen kunnen behandelen die passen bij alle drie de vreemde talen, maar als je het hebt over stromingen, kan dat al niet meer.” Ringenaldus mist concrete aanbevelingen. “Nergens staat bijvoorbeeld een woordenlijst of grammaticaprincipes die leerlingen zouden moeten leren. Wel is vastgelegd dat leerlingen zich moeten kunnen redden in alledaagse situaties. Wat zijn dat in vredesnaam? Is dat in de supermarkt of ook bij de dokter?”

Bovendien, zegt hij: “Voordat je samenhang tussen vakken en disciplines kunt zien, moet je kennis hebben.” Met die opmerking stuit Ringenaldus op een kip-en-ei-discussie.
“Misschien moet een leerling zich juist wel eerst met vakoverstijgende vraagstukken bezighouden om te ervaren wat het belang is van de vak-inhoud”, oppert hoogleraar onderwijsvernieuwing Martens. Volgens hem moeten we niet vrezen dat vakkennis verloren gaat. “Het huidige curriculum is volledig overladen: elke keer dat een maatschappelijk probleem aandacht vraagt, wordt er naar het onderwijs gewezen, of het nu gaat over obesitas of over omgaan met geld.

Het curriculum moet op de schop en het wordt tijd dat we eerst naar het belang van leerlingen kijken en dan pas naar dat van de leraren

Tegelijkertijd zie je een groeiende druk op jonge mensen, ze moeten te veel. En je ziet een afname van de intrinsieke motivatie van leerlingen, dat is wat mij betreft het grootste probleem op dit moment. Dat curriculum moet op de schop en het wordt tijd dat we eerst naar het belang van leerlingen kijken en dan pas naar dat van de leraren.”

Studiehuis

Een ander plan zet de verhoudingen verder op scherp: het advies Ruim baan voor leraren dat de Onderwijsraad eind vorig jaar naar buiten bracht. Daarin stelt het adviesorgaan voor om het grote aantal vakken in het voortgezet onderwijs te clusteren tot bijvoorbeeld bèta (natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde), gamma (aardrijkskunde, geschiedenis, economie en maatschappijleer) en zorg & welzijn (gehandicapten- en maatschappelijke zorg en verpleegkunde). Wanneer de schotten tussen de bevoegdheden worden weggehaald, wordt de inzetbaarheid van leraren groter en het leraarschap aantrekkelijker, denkt de Onderwijsraad.

Vooral leraren in de bovenbouw van havo/vwo voelen weinig voor de brede inzetbaarheid

Maar: uit onderzoek onder 6324 AOb-leden blijkt dat 55 procent alleen wil lesgeven in zijn eigen vak. Vooral leraren in de bovenbouw van havo/vwo voelen weinig voor de brede inzetbaarheid. ‘Als je vakken gaat clusteren dan verliest de docent diepgaande kennis over een vakgebied’, schrijft een respondent in de open antwoorden. ‘Als ik les moet gaan geven in van alles en nog wat, stap ik op’, noteert een ander. En: ‘Weer een onzalig plan dat alleen tot doel heeft snel meer docenten te krijgen die vanwege onvoldoende verdieping minder kunnen overdragen, waardoor het onderwijs nog verder achteruitgaat.’

“Het Nederlandse onderwijs is bijna getraumatiseerd door de vernieuwingen uit de jaren negentig”, reageert hoogleraar Jan van Tartwijk. “Bij het studiehuis is in de implementatie inderdaad veel misgegaan. Maar angst moet niet een blokkade zijn voor iedere vorm van vernieuwing. Binnen de lerarenopleidingen zijn er gemeenschappelijke stukken, zeker bij verwante domeinen. Daar kunnen we slimmer mee omgaan.”

Van Tartwijk stelt voor dat er een fors gemeenschappelijk rompstuk in de lerarenopleiding komt en dat daarbij verdiepende vakken voor specialisatie worden aangeboden. “Dat is ook de oproep van de Onderwijsraad. De raad vraagt een leraar Engels niet voortaan ook natuurkunde te geven, want dat is inderdaad een heel ingewikkelde, het gaat echt om verwante vakken, zoals biologie en scheikunde, en maatschappijleer en geschiedenis.”

Als iedereen maar leraar kan worden in al die vakken, hoef ik niet meer bij dat clubje leraren te horen

“Ik denk dat een brede inzetbaarheid niet wenselijk is”, zegt economieleraar Busink die verbonden is aan Curicculum.nu. “Sommige leraren kunnen het best wel: lesgeven in meerdere vakken. Maar de gemiddelde docent heeft al moeite genoeg met dat ene vak. Bovendien werkt de brede inzetbaarheid volgens mij paradoxaal genoeg juist status verlagend. Als iedereen maar leraar kan worden in al die vakken, hoef ik niet meer bij dat clubje leraren te horen. Dat klinkt misschien heel elitair, maar ik vrees wel dat het zo werkt.”

‘Dit is alleen maar een noodgreep van de Onderwijsraad die meer kwaliteitsverlies gaat opleveren binnen het hele onderwijs’, reageert een ander AOb-lid op het Onderwijsraad-advies. ‘Ik wil graag trots zijn op mijn vak.’ De angst bestaat dat het idee van de brede inzetbaarheid niet uit visie is ontstaan, maar uit lerarentekort-paniek. Diezelfde angst bestaat bij de curriculumwijziging. Busink: “Ik zou het echt rampzalig vinden als de herziening niet is ingegeven door idealisme, maar door een tekort aan vakdocenten. Je kunt niets uitsluiten, maar ik heb hiervoor gelukkig geen enkele aanwijzing gevonden.”