Actie tegen machtsstructuur op universiteiten
Op het Campusplein bij de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam houden vakbonden en actiegroepen een alternatieve opening van het academisch jaar. Met dit keer als speerpunt de manier waarop de universiteit is georganiseerd. “Een universiteit zou geen apenrots moeten zijn”, zegt hoogleraar Annelien de Dijn van de Universiteit Utrecht.
De gedroogde limoentjes staan klaar. Net als de tumbler-glazen in grijze kratten en het ijs. Pim en zijn collega staan met hun bruine leren schorten en zwarte stropdas in de startblokken om in de zon bij het Campusplein van de VU mocktails te shaken en in te schenken: ‘professors punch’, ‘burnout bubbles’, ‘stress on the beach’, ‘bloody academia’ en ‘depression drink’.
De non-alcoholische cocktails passen bij het doel van de bijeenkomst: dit is de alternatieve opening van het academisch jaar, waarbij kritisch naar universiteitsbesturen, machtsverhoudingen, sociale veiligheid en contracten wordt gekeken. Er wordt getrommeld en aanwezigen houden spandoeken omhoog. Ze kaarten serieuze problemen aan die spelen op de universiteit.
Vrijheid om oneens te zijn
Hoogleraar De Dijn is één van de sprekers en houdt een betoog voor een horizontaal georganiseerde academische gemeenschap. “De academische vrijheid staat onder druk. Nederland zit in een neerwaartse spiraal”, zegt ze. En het is volgens haar niet de woke-beweging die een bedreiging is voor de academische vrijheid, maar de hiërarchische manier waarop universiteiten zijn georganiseerd. “Wetenschap vereist debat. Een debat dat respectvol gehouden moet worden en waar iedereen de vrijheid heeft om het oneens te kunnen zijn. Hiërarchie ondermijnt dit.”
Wetenschap vereist debat. Een debat dat respectvol gehouden moet worden en waar iedereen de vrijheid heeft om het oneens te kunnen zijn. Hiërarchie ondermijnt dit
Je denkt namelijk wel twee keer na voordat je als onderzoeker de favoriete theorie van je leidinggevende tegenspreekt. Zeker als je nog afhankelijk bent van een contract. “Onderzoekers maken zich monddood en doen aan zelfcensuur.” In Nederland is het lastig om in rang door te groeien, ziet De Dijn. Een wet uit 1997 die de beslissingsmacht bij een kleine groep bestuurders belegde hielp niet mee, net als de ‘draaideur-banen’.
De aanwezigen klappen, weer klinkt de trommel en spandoeken gaan nét weer iets hoger de lucht in. Arnout van Ree, dagvoorzitter en docent aan de Universiteit Leiden, begint nadat De Dijn het podium heeft verlaten, af te tellen: 5,4,3,2,1. Op dat moment gooien alle aanwezigen hun baret in de lucht om hun actiepunten kracht bij te zetten.
Waardering en erkenning
Docent Marjolein Hogenbirk, letterkundige aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) is één van de toehoorders. Zij komt als het lukt altijd naar de alternatieve opening om “een signaal” af te geven. “Waardering en erkenning voor docenten is mijn speerpunt”, zegt ze. “Het zijn volwaardige medewerkers, maar ze worden niet voor vol aangezien.” Ze geeft aan dat ze veel publiceert en hetzelfde doet als UD’s, universitair docenten, maar dat dat niet wordt erkend. “Het verschil zit in onderzoektijd die UD’s wel krijgen. Ik doe het vooral in mijn eigen tijd al is de universiteit wel bezig stappen hierin te zetten door docenten ontwikkeltijd te geven.”
Het zijn volwaardige medewerkers, maar ze worden niet voor vol aangezien
‘Work late, die early’, staat er op het bord dat Lex Mandos in de lucht houdt. Hij is eerstejaars PhD-student aan de UvA. “Niet zelf gemaakt hoor”, zegt hij erbij. Hij promoveert in het arbeidsrecht. “Als student krijg je niet mee dat je docenten 50 uur per week werken. Die urennormen zijn gewoon niet realistisch”, zegt hij. “Maar docenten laten nooit de student vallen. Dat gaat ten koste van henzelf.” Mandos gaat nu vier jaar promoveren, maar kijkt daarna of hij wel in de academische wereld aan de slag wil.
Iedereen professor
Meerdere sprekers bij de bijeenkomst benoemen de hiërarchie. Marie-José van Tol, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en voorzitter van De Jonge Akademie, wil dat ‘iedereen professor is’. Haar punt is kort gezegd: koppel de promotierechten los van de academische functieprofielen. Het betekent dat universitair docenten en universitair hoofddocenten dezelfde rechten krijgen als hoogleraren. Zij mogen dan ook een toga dragen, zich professor noemen, eigen promovendi begeleiden en meestemmen over cum laude. “Het zal bijeenkomsten meer divers maken”, zegt Van Tol, want nu worden er vaak alleen hoogleraren uitgenodigd. Ook zijn er sommige collega’s in vakgebieden die geen hoogleraar kunnen worden omdat er te weinig plekken zijn, maar wel al tien jaar goed werk leveren. “De conclusie is dan vaak: er zal wel iets mee zijn.” Daar moeten we vanaf, vindt Van Tol. “Ieders bijdrage telt.”
Cao
Ondertussen shaken de bartenders driftig door om iedereen te voorzien van een frisse mocktail. AOb-sectorbestuurder Donald Pechler en Sander Wesdorp van de FNV laten weten wat ze tijdens de cao-onderhandelingen voor elkaar willen krijgen. Om aan al deze punten ook iets te doen. Bij zijn eerste punt ‘meer vaste contracten’ joelen de aanwezigen hard. Daarnaast zijn werkdruk, sociale veiligheid en minimaal koopkrachtbehoud dingen waar ze zich voor gaan inzetten. Dit jaar gaan ze daar weer met energie tegenaan, maar Wesdorp weet ook wat vakbondswerk betekent: “Volhouden en volharden. Alleen dankzij steun en doorzetten kunnen we een goede cao bereiken."
Bekijk de aftermovie van de actie: