De school verjongt: voordelen en valkuilen
Lang waren de termen ‘vergrijzing’ en ‘onderwijs’ onlosmakelijk met elkaar verbonden, maar de laatste jaren daalt de gemiddelde leeftijd van de leraar in Nederland. Hoe is het om een jong team te hebben?
Het is rustig in basisschool de Kubus in Zwolle, de school is uit, de kinderen zijn naar huis. Het hele team zit aan de ronde tafel in de aula. Wat meteen opvalt: het zijn jonge gezichten, stuk voor stuk. “Ik ben het oudje hier, met mijn 42 jaar”, lacht directeur Marja Tijs.
Even de cijfers op een rij: eind vorig jaar lag de gemiddelde leeftijd in het Nederlandse basisonderwijs op 42,8. In het voortgezet onderwijs was dat 43,9 jaar. De gemiddelde leeftijd van het team van de Kubus is 32,9 jaar. De jongste is junior leerkracht Ilse Bakker (21) die als vierdejaars aan de pabo zelfstandig mag lesgeven (met een gediplomeerd leerkracht als eindverantwoordelijke). Het ‘oudste’ teamlid is juf Alieke Benjaminsen, met 44 jaar. En dan zijn de twee stagiairs nog niet eens meegerekend; die zouden de leeftijd nog meer naar beneden halen met hun 18 en 20 jaar.
Het was niet dat we hier dachten: we nemen alleen maar jonge mensen aan. Het ging op een heel natuurlijke wijze
“Het was niet dat we hier dachten: we nemen alleen maar jonge mensen aan”, zegt directeur Tijs. “Het ging op een heel natuurlijke wijze.” Er lag vier jaar geleden een slechte beoordeling van de Onderwijsinspectie op tafel. Er moest iets gebeuren, liever vandaag dan morgen. “We veranderden onze visie, scherpten onze leerdoelen aan, keken opnieuw naar onze ideologie, onze missie en besloten ons meer te richten op gedrag in plaats van taal”, vertelt Tijs.
Er ontstond wat het team nu ‘een duidelijk omslagpunt’ noemt: een paar oudere docenten gingen met pensioen, een paar docenten gingen naar een andere school met een visie die beter bij hen paste. En toen zaten er ineens allemaal sollicitatiekandidaten voor de neus van Tijs en haar collega’s, die allemaal goed waren, geschikt, geschoold, onderzoekend, gezellig (‘echt heel belangrijk’), en ook: jong, vrij vers van de pabo. “Ik zocht docenten met een open, nieuwsgierige en onderzoekende houding. Dat zie je nu ook wel terug: we hebben veel mensen in ons team die naast hun baan nog een master doen, of een master hebben afgerond. Dat past bij onze school en ik denk dat we daarom een relatief jong team hebben.”
Afwisseling
“Verjonging en vergrijzing wisselen elkaar af in cycli”, zegt Frank Cörvers, hoogleraar onderwijsarbeidsmarkt aan de universiteiten van Tilburg en Maastricht. “Als je langere tijd vergrijzing hebt, kun je er vrij zeker van zijn dat er op een gegeven moment een verjonging plaatsvindt, omdat de oudere garde uittreedt en er dan vacatures ontstaan.”
De verjonging die nu plaatsvindt, is al een paar jaar gaande. In de Trendrapportage Arbeidsmarkt leraren po, vo en mbo van het ministerie van Onderwijs staat: ‘De cijfers van de meest recente jaren laten zien dat bij alle drie de onderwijssoorten (..) de vergrijzing al jaren is omgezet in een daling van de gemiddelde leeftijd.’ Wat we volgens Cörvers nu zien, is dat de jongere leraren de oudere vervangen. Vervolgens wordt deze jongere generatie ook weer ouder, en nog ouder, en grijzer, en ja: dan ontstaat er weer een vergrijzing. Cörvers: “En dat blijft zich herhalen.”
Hoe gunstig is de huidige verjonging in het onderwijs eigenlijk? “Er zijn grote voordelen en flinke valkuilen”, zegt Marc van der Meer, bijzonder hoogleraar onderwijsarbeidsmarkt aan Tilburg University. “Allereerst de financiële kant: jonge leraren zijn over het algemeen goedkoper. Dat is geen fraai argument om docenten aan te nemen, maar als het goede kandidaten zijn én ze zijn goedkoper dan oudere, misschien ervarener krachten, dan kan het voor scholen gunstig zijn voor jongere docenten te kiezen.” Niet zelden krijgen jonge docenten tijdelijke contracten en ook dat kan een school aantrekkelijk vinden. “Nadeel is wel dat mensen ook gemakkelijker uit eigen beweging vertrekken: je hebt over het algemeen een sneller verloop binnen je school.”
Energiek
Het mooie aan jonge docenten is volgens Van der Meer dat ze ‘over het algemeen’ wendbaar zijn, plooibaar en energiek. “Ze zitten vol met ideeën en recente wetenschappelijke inzichten, omdat ze hun studie vaak net achter de rug hebben. Dat kan voor een school met vooral oudere docenten, die misschien wat liever vasthouden aan hoe ze het al jaren doen en de cultuur van hun school liever niet veranderen, een grote aanwinst zijn. Het kan het onderwijs een kwaliteitsslag opleveren.”
Maar, zegt Van der Meer, er is ook nog een (best bekend) nadeel: wie een jong team heeft, heeft vanzelfsprekend minder ervaring in huis. “Verschillende onderzoeken laten zien dat beginnende docenten meer moeite hebben met complexere taken”, stelt Van der Meer. “Ervarener docenten bezitten het ‘stille weten’: zij kunnen automatisch inspelen op wat er ook maar gebeurt op een school, zij herkennen uit eigen ervaring de verschillen in het gedrag en de leeropgave van hun leerlingen en staan vaak evenwichtiger in hun schoenen.”
Ervarener docenten bezitten het ‘stille weten’: zij kunnen automatisch inspelen op wat er ook maar gebeurt op een school
Directeur Tijs beaamt dat jonge docenten over het algemeen meer begeleiding nodig hebben. “Daar is iedereen zich in dit team van bewust en dat bieden we ook, we vragen vaak: Wat heb je nodig?” Binnen de stichting is er een project waarin jonge docenten worden begeleid tijdens hun eerste jaren in het onderwijs. Er worden bijeenkomsten georganiseerd, cursussen aangeboden.
Voormalig junior leerkracht Sander Dussel (26), ook aanwezig aan tafel, is kartrekker van het project. Hij vindt het belangrijk dat leeftijdsgenoten elkaar opzoeken. “Als jonge docent voel je je toch minder alleen als je ook andere jonge docenten hoort zuchten na een pittige les. En dan kun je vervolgens aan elkaar vragen: Hé, jij had dat laatst ook, hoe heb jij dat toen opgelost?”
Maar, zegt het team van de Kubus: je moet uitkijken, waken zelfs, dat je niet te veel vasthoudt aan het stereotype ‘jonge, leergierige docent’ versus ‘oude, vastgeroeste docent’. Christiane Bloem, 32 jaar en docent van groep 5/6, zegt: “Leeftijd is niet heilig. Het gaat er om wie je bent, hoe je doet, hoe je samenwerkt. Je kan als oudere docent op je eigen eilandje leven en doen hoe je het altijd al doet, maar jongere docenten kunnen dat net zo goed, vooral als je onervaren bent en je graag vasthoudt aan hoe je het op je stage hebt geleerd.”
Leeftijd is niet heilig. Het gaat er om wie je bent, hoe je doet, hoe je samenwerkt
Bloem werkte al op deze school toen het oude team met meer ervaren leerkrachten er nog zat. “Het was fijn om van hen af te kunnen kijken. Dat kwam vooral door het type collega: die oudere docenten zagen mij als gelijkwaardig, er was een verschil in leeftijd en ervaring, maar ik voelde het niet zo.”
“Of je van elkaar kan leren, heeft niet alleen met leeftijd te maken”, zegt Yvonne Kogelman, 33 jaar en juf in groep 5/6. “Als de cultuur op een school veilig en open is is, durf je veel meer op de ander terug te vallen.”
Frisse wind
Voor de Kubus werkte het, een jong team. Na een jaar ‘bikkelen’ (Tijs’ woorden) was de slechte beoordeling van tafel. “Ik merkte wel bij dit team: ze namen allemaal een frisse wind mee, hadden allemaal zin om de schouders eronder te zetten en iets nieuws neer te zetten. En ook fijn: jonge mensen zijn vaker fulltimers dan oudere alle zwangerschapverloven daargelaten, natuurlijk, die er ongetwijfeld zullen komen. Als je een school uit de put moet trekken, zijn fulltimers goed voor je continuïteit.”
Ester Kraal, schoolleider van een middelbare school in Geldermalsen, de School Voor Persoonlijk Onderwijs (SvPO), heeft dat ook zo ervaren. Een derde van haar team bestaat uit twintigers, een derde uit dertigers en de rest is ouder. Zes jaar geleden was de school de derde school in Nederland die opgericht werd volgens het SvPO-concept: kleine klassen, lange lessen (85 minuten), weinig huiswerk, veel in de les doen, veel begeleiding tijdens het huiswerk maken. “Door die plannen trok je vanzelf jonge docenten aan, of, vooral: docenten die jong van geest waren.”
Wat Kraal heeft geleerd: een school heeft vooral docenten nodig die op school kunnen aarden. Toen ze haar overstap op haar vorige school bekendmaakte, waren er collega’s die vol ontzag, maar ook een beetje zuchtend zeiden: Jeetje, dan moet je dus helemaal vanaf nul opnieuw beginnen. “Met dat soort mensen kun je niet ver komen. Of ze nu jong of oud zijn: het gaat om de mindset.” Kraal is ervan overtuigd: elk team heeft ervaren mensen nodig die met nieuwe winden kunnen meewaaien, maar die ook de ervaring hebben waar zij en de jeugdiger collega’s op terug kunnen vallen. “En aan de andere kant heb je jonge docenten nodig, die zo’n nieuwe wind veroorzaken.”
Dat is ook de open deur die hoogleraar Cörvers toch nog maar even intrapt: het gaat om de mix, balans, tussen jong, oud. En, conclusie van het gesprek rondom de tafel op de Kubus: het gaat niet alleen maar om die twee cijfertjes, het gaat vooral om het type mens dat je in een team binnenhaalt.
Dit artikel verscheen in het novembernummer van het Onderwijsblad, dat elf keer per jaar bij AOb-leden op de mat valt. Meer weten over alle voordelen van het AOb-lidmaatschap? Kijk hier.