G4 mist nu al bijna duizend meesters en juffen
In de eerste week van oktober organiseert de AOb debatten over het lerarentekort in Den Haag en Amsterdam. De onderwijswethouders van de G4 maken zich grote zorgen over de nijpende personeelssituatie in hun stad. Het Onderwijsblad interviewde hen.
In de grote stad word je ‘van twee kanten in je kont gebeten’, stelt schooldirecteur Dirk Koops eind augustus onverbloemd in de Volkskrant: ‘Het tekort is er groter en het leven is er duurder.’ Steeds meer G4-scholen piepen en kraken onder het nijpende personeelstekort. De Amsterdamse onderwijswethouder Marjolein Moorman (PvdA) beschrijft een basisschool in de wijk Nieuw-West waar nog maar één bevoegde leerkracht werkt. “Eén! Dat is toch krankzinnig. En het is geen uitzondering. Terwijl juist een school als deze de allerbeste leraren nodig heeft.” Haar Haagsche collega Bruines (D66) vertelt over een langzittende directeur die vorig schooljaar vertrok en in zijn kielzog vier leerkrachten meeneemt. De school stond per direct op omvallen, want vervanging was er niet. “Het is in deze situatie goed gekomen. Maar feit is: we hebben gewoon de mensen niet meer.”
Samen tellen de G4 vlak na de zomervakantie ruim 660 fte aan vacatures*De vacatures zijn een optelsom van openstaande vacatures, vacatures die op alternatieve wijze worden ingevuld (door groepen samenvoegen bijvoorbeeld of met onbevoegden voor de klas) en fte’s die besturen inkopen via detacherings of zzp-constructies. Ook dat laatste vinden de wethouders onwenselijk vanwege de hoge kosten. . Een groot deel daarvan is met kunst- en vliegwerk ingevuld. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld een directeur of ib-er lesgeeft, groepen zijn samengevoegd of dat een onderwijsassistent voor de klas staat. Verreken je de fte’s (fulltime banen) naar het gemiddeld aantal personen dat in het primair onderwijs een fte invult dan missen de vier grote steden nu al bijna duizend meesters en juffen. In absolute zin heeft Amsterdam het grootste probleem: 310 fte vacatures op ongeveer 5500 fte werkenden in het primair onderwijs. Relatief komt Den Haag er het slechtst vanaf: 197 fte vacatures op zo’n 3700 fte werkenden.
Wat dat in de praktijk betekent vertelt de Amsterdamse schooldirecteur Conny van Coesant op 8 juli in NRC Handelsblad. ‘Ik maak me heel erg zorgen over mijn mensen. Het begeleiden van zij-instromers, leraren in opleiding en assistenten komt allemaal op hun schouders terecht. (…) Er is geen vervanging als er zieken zijn, verdelen is geen optie meer want klassen zijn al vol. Ik heb er slapeloze nachten van, de locatieleiders ook.’ Haar collega uit Rotterdam-Zuid legt in hetzelfde stuk uit hoe hij het op het nippertje de formatie rond krijgt. Victor van Toer: “’s Ochtends kreeg ik het cv, ’s middags was het gesprek, daarna is diegene aangenomen. Dat gaat dus zonder proefles. Als je het idee hebt dat er een klik is, neem je de gok. In het belang van de bezetting voor de klas, niet van de onderwijskwaliteit.”
Het is dan ook de onderwijskwaliteit die volgens wethouder Marjolein Moorman erg onder druk komt te staan. “Hoe gaan we dit later uitleggen aan onze kinderen? Toen jullie op school zaten konden meesters en juffen elders meer geld verdienen, dus was het onderwijs niet best? Je kunt het lerarencorps niet afhankelijk maken van de economische toestand van je land. Daarmee doe je hele generaties tekort.”
Aantrekkelijk
Dit jaar krijgen de grote steden elk 1 miljoen euro van het Rijk om het lerarentekort aan te pakken. Daarnaast investeren ze eigen geld. Amsterdam geeft tot aan 2022 bijna 23 miljoen euro uit. Dat is opvallend veel meer dan Utrecht (400 duizend euro in 2019) en Den Haag (jaarlijks 1 miljoen euro tot aan 2022 en eenmalig 500 duizend euro). Rotterdam spendeert tot aan 2023 ongeveer 27,5 miljoen euro. De verschillen tussen de steden komen deels omdat de problemen en budgets in Amsterdam en Rotterdam groter zijn, denkt Anke Klein, onderwijswethouder voor D66 in Utrecht.
Klein kiest ervoor het Utrechtse geld vooral te investeren in het aantrekkelijker maken van het beroep. Bijvoorbeeld door onderwijspersoneel scholing aan te bieden. Ook onderwijswethouder Said Kasmi (D66) uit Rotterdam gooit het met Rotterdamse lerarenbeurs deels over die boeg. “We weten dat onderwijspersoneel daar behoefte aan heeft.” Alleen wie gaat dan de leraren vervangen die op cursus zijn? “Daarover zijn we in gesprek met de schoolbesturen”, aldus Kasmi. “Zo’n opleiding is niet altijd overdag.”
Elektrische fiets
Sommige lokale maatregelen komen in elke stad terug. Alle vier de wethouders noemen de inspanningen om zij-instromers te trekken succesvol. In Amsterdam zijn er nu zo’n 400 bezig ‘waarvan het merendeel in het primair onderwijs’, Rotterdam financiert inmiddels samen met het Rijk ruim 170 zij-instromers in het po en in Den Haag begon de honderdste dit schooljaar op een basisschool. De steden bedenken wervingscampagnes, geven leraren kortingspassen voor culturele uitjes en proberen de grootste financiële drempels voor het wonen en werken in de stad te verlagen. Zo delen Amsterdam en Den Haag waar nodig parkeervergunningen uit en biedt de hoofdstad zelfs korting op elektrische fietsen voor docenten.
Weerbarstiger is de lokale woningmarkt. Vorig jaar regelde wethouder Moorman voorrang voor leraren in Amsterdamse jongerenwoningen. Daar is ‘fors gebruik van gemaakt’, aldus de wethouder. Maar een leraar met een gezin past daar letterlijk niet in. De wethouder is nu in gesprek met projectontwikkelaars om meer huurwoningen voor middeninkomens te realiseren. Ook collega Klein voert dat soort gesprekken. Wethouder Kasmi kwam deze zomer nog met 900 duizend euro aan subsidies voor het anders organiseren van het onderwijs. Dit geld kan bijvoorbeeld naar leerwerkplaatsen voor onderwijsassistenten, vertelt de wethouder.
Salarissen
Omdat de lokale maatregelen, net als de landelijke, nog lang niet genoeg leraren opleveren is de Amsterdamse Moorman veel vaker in Den Haag dan ze van te voren had gedacht: “Ik kan van alles doen, maar ik ga niet over de salarissen in het onderwijs.” En dat deze een doorslaggevende factor zijn in het lerarentekort staat voor haar als een paal boven water: “Waarom zijn anders de tekorten in het primair onderwijs zoveel groter dan in het voortgezet onderwijs?”