MBO

Grace Enzer stapte over naar het mbo, die carrièreswitch was haar beste keuze ooit

Ze studeerde geneeskunde, werkte jarenlang als arts en geeft nu anatomieles op een mbo-school. De carrièreswitch van Grace Enzer is voor buitenstaanders misschien opvallend, maar voor haar de beste keuze ooit. “Ik ben nu veel gelukkiger.”

Tekst Lisanne van Sadelhoff - redactie onderwijsblad - - 6 Minuten om te lezen

Grace Enzer foto Fred van Diem 01

Fred van Diem

Laatst kwam er een student, 16 jaar, naar Grace Enzer (53) toe. Hij had goede cijfers en zou kunnen versnellen, zodat hij eerder zijn diploma kon halen. ‘Maar ik doe het liever zoals de rest van de klas’, antwoordde hij. En Grace was ‘trotser dan trots’. “Ik wou dat ik vroeger zo’n keuze had durven maken”, zegt ze. “We leven in een samenleving waarin het allemaal sneller moet, hoger, beter. Waarom? Ik wou dat ik als puber niet het uiterste van mezelf had geëist. Dat ik iets meer zelfkennis had gehad.”

Enzer was een streber. Maar een onzekere. Ze had als student geneeskunde altijd een knuffel bij zich. Een mascotte voor tentamens en moeilijke colleges. Het beertje week niet van haar zijde, want haar faalangst week ook niet van haar zijde. “Tot mijn vijfde woonde ik met mijn ouders in Suriname, je kwam naar Nederland om te presteren, was toen de gedachte.”

Dit artikel stond in het Onderwijsblad. Wil jij het blad ontvangen? Word lid!

Dus Grace kwam met haar ouders naar Nederland en Grace presteerde. Eerst op het vwo, daarna aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, geneeskunde. Ze liep coschappen, werd basisarts. Alles lukte, maar niet vanzelf. “Ik leerde op een dwangmatige manier, zat non-stop in de boeken, zo ongezond.” Ze lacht. “Als ik moest afwassen, legde ik een doorzichtig stuk plastic over mijn boek heen, zodat ik hem op mijn aanrecht kon zetten en tijdens het afwassen nog kon leren.”

(Het artikel gaat verder onder de foto)

Beeld: Fred van Diem

“Beschamend”, zegt ze nu, en zonde van de tijd, want dat stampen is niet de goede manier. Grace belandde niet meteen in het onderwijs. Na haar studie specialiseerde ze zich eerst in de ouderenzorg. “Ouderen verdienen meer respect”, vindt ze. Ze deed het een paar jaar met plezier, toen haar werd gevraagd of ze niet ook les wilde geven op haar oude opleiding aan de VU. Leuk, zei ze, doodeng, vond ze. “Ik ben introvert, ik ben zo iemand die in de stress schiet als ze de beurt krijgt in een vergadering. Terwijl ik van binnen wist: Grace, dat lesgeven vind je leuk.”

Nachtenlang lag ze wakker: waarom doe ik dit, waarom doe ik dit, waarom doe ik dit maar ze deed het. Elke week, drie uur. Ze gaf les in klinisch redeneren (hoe koppel je je observaties aan de theorie, om zo de juiste diagnose te stellen?), ethiek en gaf intervisie. Het lesmateriaal maakte ze (toen nog) niet zelf, collega’s deden dat. “Dat was een makkelijke springplank”, zegt ze. “Maar ik merkte dat drie uur college per week te weinig was. Ik moest er elke week weer ‘in’ komen.”

Geen springplank meer nodig

In 2008 besloot Grace volledig les te gaan geven, toen nog op de universiteit. “Mijn hart lag daar”, zegt ze. “De vragen, de wisselwerking met de studenten, en ondertussen nog wel bezig zijn met het artsenvak: heerlijk.” De overstap naar het mbo maakte ze een paar jaar geleden. Ze belandde eerst bij het Mbo College in Hilversum. “Ineens ging het echt ook om lesgeven. Op de universiteit had ik minder tools nodig om de studenten mee te krijgen. Zolang jij cognitief alles goed weet te vertellen, heb je ze. Maar nu…” Grace grinnikt: “Ik heb alle valkuilen van dichtbij gezien.” Een oogje dichtknijpen als leerlingen te laat kwamen. Toestaan dat er eten op tafel in de klas ligt. “Pedagogisch viel er veel te leren. Ik had op het mbo pas echt het gevoel dat ik een docent was.”

Pedagogisch viel er veel te leren. Ik had op het mbo pas echt het gevoel dat ik een docent was

Ze had heel veel aan haar collega’s, die haar hun lesmateriaal gaven. “Dat was mijn redding.” Grace haalde, al werkende, haar tweedegraads lesbevoegdheid en geeft nu de vakken geneesmiddelenkennis en anatomie “de biologie van het menselijk lichaam”, zoals ze het zelf noemt. Ook doet ze de intakes voor nieuwe studenten, begeleidt ze beginnende collega’s en is ze mentor.

Inmiddels heeft Grace geen springplank meer nodig: ze maakt haar eigen lesmateriaal. Zo werkt ze met een kleurboek, waarin organen staan die studenten kunnen inkleuren. Ze maakt tekeningen van bepaalde processen die ze zelf als student niet inzichtelijk kreeg en bedacht een liedje om de grote bloedsomloop van het hart uit te leggen, op de melodie van Ik neem je mee van Gers Pardoel:

Ik neem je mee…
Ik neem je mee op reis
Ik neem je mee
Naar het hart, jouw paradijs
Jouw boezem, jouw ventrikel
Jouw aorta en jouw lijf
Via de holle aders gaan we terug naar jouw paradijs
Ik neem je mee-ee-ee-ee-ee…

En ondertussen begon ze haar eigen bijlesbureautje, Grace Anatomy, met een knipoog naar de immens populaire ziekenhuisserie Grey’s Anatomy. Ze wil vooral studenten ondersteunen. “Ik hoor zo vaak van mijn leerlingen dat ze bang zijn dat ze het niet kunnen, dat ze de stof niet begrijpen, dat ze het studeren uitstellen tot een week of dag voor de toets. En dan kunnen ze vervolgens niet meer goed studeren door de deadlinestress. Tot misselijkheid aan toe.”

Geloven in jezelf

De grootste valkuil waar studenten nu en Grace vroeger in trappen: niet geloven in zichzelf. “Omdat ze denken dat ze dom zijn”, zegt ze, en daarna, op een fellere toon: “En daar doet de samenleving aan mee. Want je gaat ‘maar’ naar het mbo.” Mbo-studenten zijn lang niet altijd welkom in kroegen, wie van havo naar het mbo gaat is een ‘afstromer’, terwijl de mbo’er die naar het hbo gaat een ‘doorstromer’ is. Het mbo heeft een reputatieprobleem.

“We moeten begrijpen dat studenten op het mbo met hetzelfde bezig zijn als studenten op de universiteit”, zegt Grace. Namelijk: “Doen waar ze goed in zijn.” Bovendien, zo zegt ze: zet een universiteitsstudent op een vakopleiding waar je met je handen moet werken en de kans is groot dat die niet weet hoe die handen te gebruiken. “Het één is niet beter dan het ander.”

Ik moet hier veel meer aanvoelen: wat heeft de klas nodig? Even rustig lezen, samen een opdracht uitwerken, of korte uitleg en dan hup, zélf aan de slag

Maar wel anders. En dat betekent ook: een ander soort docententrol. “Op de universiteit waren studenten met hun hoofd bezig, hier, op het mbo, meer met hun hart. En dan werkt dat hoofd niet altijd heel goed mee”, lacht ze. “Ik moet hier veel meer aanvoelen: wat heeft de klas nodig? Even rustig lezen, samen een opdracht uitwerken, of korte uitleg en dan hup, zélf aan de slag.” Ook zoiets: haar studenten hebben moeite met plannen, kopen soms gewoon geen agenda, alles gaat op die telefoon. “Maar ik zeg altijd, stap één is: aanschaffen dat ding, en er vervolgens een haalbare planning in opschrijven. Dat geeft al rust.”

Die rust gunde Grace zichzelf ook, vroeger. En het idee dat het niet allemaal perfect hoeft. “Ik voel hier nu op school: het gaat niet alleen om cijfers, maar ook om hoe je met elkaar omgaat. Mijn broertje is onlangs overleden, hij was erg ziek, en ik erg verdrietig, en dan zijn er zo veel leerlingen die dat aanvoelen, die zeggen: Neem uw tijd, mevrouw. Zo wijs. En zo’n warm bad. Op het mbo ben ik het gelukkigst.”