Bij het toetsen gaat nog heel wat mis, vertelt Desirée Joosten–ten Brinke, directeur van de masteropleiding toetsdeskundige aan Fontys in Tilburg. Ze zet de valkuilen op een rij.
“Een klassiek voorbeeld van een onduidelijke vraag is: ‘Waarom bepaalt het KNMI elk uur de temperatuur op een groot aantal meetpunten?’ Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk. ‘Waarom’ bepaalt het KNMI de temperatuur? Omdat we met z’n allen willen weten hoe warm het is. Waarom ‘elk uur’? Omdat de boeren dan bijvoorbeeld weten op welk tijdstip ze het beste het land op kunnen om te zaaien of oogsten. En waarom ‘op een groot aantal meetpunten’? Om een nauwkeurig gemiddelde te kunnen vaststellen. Drie antwoorden: allemaal goed.”
“Op een vraag als ‘Wat was de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog?’ schrijft de ene leerling een antwoord van één zin en de ander een antwoord van drie pagina’s. Eén zin is te kort. In drie pagina’s staat vast wel ergens een antwoord, maar waar? Zet er meteen bij hoeveel woorden het antwoord ongeveer moet zijn.”
“Op een vraag als ‘Wat was de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog?’ schrijft de ene leerling een antwoord van één zin en de ander een antwoord van drie pagina’s. Eén zin is te kort. In drie pagina’s staat vast wel ergens een antwoord, maar waar? Zet er meteen bij hoeveel woorden het antwoord ongeveer moet zijn.”
“Met een strikvraag wil jij dat de leerling begrijpt dat jij hem mogelijk in de val wilt laten lopen. Dat kan nooit het doel van een toets zijn.”
“Stel dat er in een week drie proefwerken worden gegeven. En dat de leerling voor bijvoorbeeld wiskunde gemiddeld een 8 staat, maar voor Engels een 4. Die leerling gaat al z’n energie in Engels steken en verprutst zijn wiskunde. Logisch, maar dan zegt dat proefwerk dus weinig over zijn wiskundekennis.”
“Toets alleen als het echt nodig is. Soms bepaalt het management bijvoorbeeld dat er drie toetsen per periode moeten plaatsvinden. Is dat echt nuttig, of is dat voor jouw vak zonde van de tijd? Ik schat dat een derde van de onderwijstijd opgaat aan toetsing; inclusief voorbereiding, nakijken en nabespreking. Zorg dat die tijd goed besteed is. Als je gewoon tijdens de les een paar vragen stelt, merk je soms ook wel of leerlingen de stof beheersen.”
Alle vragen in je eentje opstellen
“Maak toetsen samen met een collega, of laat af en toe een collega meekijken. Want op een gegeven moment zie je je eigen fouten niet meer. Maar soms kan het niet anders: een docent Latijn is vaak de enige docent in school die z’n eigen toets kan lezen.”
“Wees altijd zo zorgvuldig mogelijk, want op basis van toetsen worden heel belangrijke beslissingen genomen. Neem het negatief bindend studieadvies in het hbo: bij sommige studies moet soms de helft van de eerstejaarsstudenten stoppen. Ook als ze bijna een voldoende hebben. Ik denk dan vaak: Was hij echt niet geschikt voor het vak, of lag het aan de toetsen?”