PO
VO

Corona-miljarden en lerarentekort stuwen bovenmatige reserves op

De corona-miljarden en het lerarentekort laten hun sporen achter in de huishoudboekjes van onderwijsinstellingen in het primair en voortgezet onderwijs. Zo zijn de bovenmatige reserves gegroeid, net als de uitgaven aan extern personeel.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

Euro schip reserves onderwijs

Pixabay

Dat blijkt uit berekeningen door het Onderwijsblad en een brief die onderwijsministers Robbert Dijkgraaf en Mariëlle Paul deze week naar de Tweede Kamer stuurden.

De uitgaven aan ‘personeel niet in loondienst’ in het po en vo namen in 2022 met bijna 200 miljoen euro toe naar 873 miljoen, een stijging van 27 procent. Deze lastenpost steeg vorig jaar een stuk sneller dan voorgaande jaren en sneller ook dan de totale personeelsuitgaven.

De overtollige buffers in het primair en voortgezet onderwijs groeiden vorig jaar met 222 miljoen naar 1,6 miljard euro. Daarvan komt 997 miljoen op conto van schoolbesturen in het primair onderwijs en 506 miljoen in het voortgezet onderwijs. Verder ligt er 116 miljoen op de plank bij samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs. Check onderaan dit bericht of hier de spaarpotten per regio. Bij deze samenwerkingsverbanden nemen deze reserves de laatste jaren wel af, maar te langzaam naar de zin van de minister.

In 2021 en 2022 ontvingen onderwijsinstellingen veel extra geld uit het Nationaal Programma Onderwijs om achterstanden door de corona-pandemie weg te werken. Mede daardoor zagen het po en vo de inkomsten fors toenemen: van een kleine 23 miljard in 2020 naar ruim 27 miljard euro in 2022. Dat bleek meer dan ze konden uitgeven, mede door de grote tekorten op de arbeidsmarkt. Veel schoolbesturen hebben daarom de overblijvende NPO-middelen apart gezet voor de volgende jaren. Opgeteld gaat het om bijna 900 miljoen aan ‘NPO-bestemmingsreserves’ in het po en vo. Of dat geld dit en volgend jaar ook van de plank komt, zal moeten blijken.

Indicatie

De overtollige buffers zijn het bedrag waarmee instellingen de signaleringswaarde overschrijden die de Onderwijsinspectie hanteert voor ‘mogelijk bovenmatig vermogen’. De inspectie becijfert hoeveel publiek eigen vermogen instellingen redelijkerwijs nodig hebben om eventuele risico’s op te vangen. Het is geen harde norm, maar een indicatie. Instellingen die de bovengrens overschrijden moeten dat toelichten in het jaarverslag. Het ministerie van Onderwijs werkt intussen aan een wetsvoorstel om overtollige spaarpotten bij onderwijsinstellingen aan te pakken.

Al jaren leeft er flinke politieke en maatschappelijke frustratie over onderwijsgeld dat onnodig op de plank blijft liggen in het onderwijs. Ook de AOb hamert erop dat onderwijsgeld naar de klas moet. Tegelijkertijd maakt diezelfde politiek het de schoolbesturen met de extra en incidentele middelen ook niet makkelijk om hun reserves af te bouwen in een tijd van grote tekorten op de arbeidsmarkt. Overigens blijkt ook dat veel besturen nog altijd voorzichtig begroten, waardoor het exploitatieresultaat vaak hoger uitpakt dan verwacht.

Spaarpotten op de kaart

Op de kaart hieronder vind je de samenwerkingsverbanden eind 2022. In sommige regio’s zitten de organisaties voor po en vo op dezelfde locatie. Met het schuifje linksboven zet je een sector (po en vo) aan of uit om alle organisaties in de betreffende sector te tonen.