Cao beperkt salarissprongen bij promotie naar hogere schaal
Bij doorstroming naar een hogere loonschaal kan onderwijspersoneel in werkjaren worden teruggezet. Zo werkt het volgens de cao, zo legt deze aflevering van Informatie & Advies uit.
Mats is werkzaam in het voorgezet onderwijs. Hij zit in schaal LB, trede 7. Mats kan doorstromen naar een LC-functie. Van de afdeling personeelszaken begrijpt hij dat hij in LC een inschaling krijgt van LC trede 5 en dat hij in augustus een periodieke verhoging zal krijgen naar LC trede 6. Mats vraagt zich af of dit wel klopt. Hij is immers al 7 jaar werkzaam geweest in een LB-functie, maar nu wordt hij in jaren teruggezet? Zou hij niet gewoon LC-trede 7 moeten hebben, of ziet hij dat verkeerd? Hij belt het IAC.
De bedragen in de schalen volgen elkaar onder normale omstandigheden jaarlijks op. Iemand die is gestart in LB trede 1 zal na 7 jaar inderdaad in LB-trede 7 zitten. Wat dat betreft lijken de treden inderdaad op ervaringsjaren.
Naasthogere trede
Als je echter van schaal verandert, zoals van LB naar LC of van LC naar LD, wordt er gekeken naar de hoogte van je salaris. Bij een promotie kom je in de zogenoemde ‘naasthogere’ trede terecht. Mats verdient 3439 euro in LB trede 7. LC trede 5 bedraagt 3488 euro en is het meest dichtstbijzijnde, hogere salarisbedrag in LC ten opzichte van LB. Per augustus komt Mats dan terecht in LC-trede 6 en verdient hij 3662 euro.
Volgens de redenering van Mats zou hij bij promotie van LB trede 7 naar LC trede 7 moeten gaan. Dit zou een sprong zijn van 3439 euro naar 3854 euro. Hoe mooi dit ook klinkt, het is helaas voor Mats niet hoe de cao werkt.
Dit is een aflevering in de rubriek Informatie & Advies uit het juni-nummer van het Onderwijsblad, dat elf keer per jaar bij AOb-leden in de bus valt. Meer lezen over alle voordelen van het AOb-lidmaatschap? Kijk hier.