Brugles moet eersteklassers ankeren
De overgang van de basisschool naar de brugklas is voor alle leerlingen een grote stap. Lucy Reijnen bedacht het vak ‘brugles’, waarmee ze haar vmbo-leerlingen met activerende werkvormen leert zich staande te houden.
“Bij brugles leren de kinderen onder meer omgaan met hun eigen en andermans emoties, voor zichzelf en de ander opkomen en ze leren hoe ze zelf van invloed zijn op de sfeer in de groep. Ook leer ik ze omgaan met conflictsituaties en feedback”, legt docent Lucy Reijnen uit. Ze werkt bij 2College Jozefmavo in Tilburg en geeft daar voor het vierde jaar brugles aan vmbo-leerlingen. De docent heeft het vak zelf ontwikkeld en ze geeft vier brugklassen een uur per week brugles. Daarnaast heeft Reijnen een eigen bedrijfje en is ze gespecialiseerd in sociale veiligheid en positieve groepsvorming.
Kinderen moeten zich veilig voelen in hun nieuwe school. Daar draagt dit vak aan bij
De docent streeft met brugles naar een positieve groepsdynamiek en daarmee basisveiligheid in de klas. “Dan pas kan een kind zich volledig concentreren op leren. De leerlingen gaan van de oudste zijn op de basisschool naar jongste van de school. Iedere school besteedt aandacht aan die grote overgang, door bijvoorbeeld introductie-activiteiten. Maar dat is vaak te weinig. Kinderen moeten zich ankeren in hun nieuwe school en veilig voelen. Ze willen gezien worden. Daar draagt dit vak aan bij. Ik heb een signalerende functie naar mentoren.”
Elke les start met het voorlezen van een kort verhaal. Dat schrijft Reijnen zelf, zodat de onderwerpen aansluiten bij wat er speelt bij leerlingen of in de maatschappij. Na het verhaal praat de klas even na. “Een enkele keer wat langer, als het onderwerp erg leeft. Natuurlijk huilt een leerling daarbij wel eens, maar ik probeer het altijd licht en positief te houden. Het doel van het voorlezen is vooral het laten landen van de kinderen in de klas; schakelen van het ene naar het andere vak. Ook is het lezen op zich een doel, want leesbevordering is een speerpunt op school.”
Complimenten
Voor haar lessen gebruikt Reijnen veel verschillende werkvormen. Zo zet ze onder meer rollenspellen in, complimenten-memory, kwartet of ze laat leerlingen een voorwerp meenemen dat belangrijk voor hen is. Bij memory speelt de klas in groepjes. Als iemand twee dezelfde kaarten omdraait waar een compliment op staat, zoals ‘is creatief’, dan overlegt het groepje aan welke klasgenoot ze het compliment geven. “Ze doen dat heel zorgvuldig. Het spel bevordert een positief groepsgevoel, de samenwerking en leerlingen leren feedback geven en ontvangen.”
Een favoriete werkvorm bij de leerlingen zelf is het brugklasspel, gebaseerd op ‘30 seconds’. Hierbij is de klas verdeeld in twee groepen. Een leerling staat voor de klas en moet binnen een minuut het woord omschrijven en uitbeelden dat op zijn kaart staat, zoals een geodriehoek of frisdrankautomaat. “Het is goed dat leerlingen zichzelf hiermee laten zien voor de klas”, aldus Reijnen. Ook stimuleert het spel volgens haar de taalontwikkeling en groepsbinding.
Het spel bevordert een positief groepsgevoel, de samenwerking en leerlingen leren feedback geven en ontvangen
Reijnen merkt bij het brugklasspel dat een verlegen kind hierin bijvoorbeeld ineens heel goed blijkt te zijn. “Dat is heel waardevol, want diegene gaat dan met veel pluimen de klas uit. Vooraf vraag ik ‘Wie denkt dat hij hier heel goed in is? En wie niet?’ en aan het eind van het spel vraag ik of ze het goed of fout hadden.” Als afsluiter van elke les vullen de leerlingen hun werkboek in, waar een verwerkingsopdracht in staat. Daarin staan vragen als: Hoe heb je de les ervaren? Wat vond je moeilijk? Wat doe je als iemand in jouw groepje zijn eigen gang gaat? Wat is vertrouwen? En wat kun je doen als iemand jouw vertrouwen geschaad heeft?
Pestverleden
Bij alle lessen kijkt Reijnen vooral hoe kinderen werken en wat ze zeggen. “Daar kun je uithalen of een kind lekker in zijn vel zit. Is dat niet het geval, dan is een leerling met andere dingen bezig dan leren. Dat kan bijvoorbeeld komen door een pestverleden of doordat er subgroepjes in de klas zijn waar een kind zich niet prettig bij voelt. Dat hoeft niet verkeerd te zijn, want ook daar leren ze van, maar als docent moet je er bewust van zijn en het delen met je collega’s. Ik vind het heel belangrijk om kinderen echt te zien.”
Zelf is Lucy Reijnen ervan overtuigd dat haar lessen verschil maken. “Ik heb voorgesteld om het te meten in een docentenonderzoek. Dat zou interessant zijn. Ik hoop vooral dat brugles een positieve invloed heeft op de groepsdynamiek. Een oud-leerling zei: ‘Ik vond het zo’n fijn vak en had het gevoel dat u mij echt kende’. Dat is al heel mooi.”
Kijk op kieresoe.nl voor werkvormen van Lucy Reijnen
Dit is een aflevering van de rubriek ‘Idee’ uit het Onderwijsblad, dat elf keer per jaar in de bus valt bij AOb-leden. Meer weten over alle voordelen van het AOb-lidmaatschap? Kijk hier.