Alle

Bindend studieadvies is overbodig

Het bindend studieadvies veroorzaakt onnodige uitval, zeggen tegenstanders. Onzin, hoge verwachtingen zorgen juist voor betere leerprestaties, stellen voorstanders. De afschaffers winnen terrein.

Tekst Yvonne van de Meent - het onderwijsblad - - 7 Minuten om te lezen

vernietigbaar-ontslag

Beeld: Typetank

‘Het bindend studieadvies heeft zijn langste tijd gehad’, kopte de krant van Hogeschool Windesheim begin januari een tikje voorbarig. Zwolse eerstejaars moeten 54 van de 60 studiepunten halen om door te mogen studeren. Maar die strenge norm zorgt er niet voor dat er minder Zwolse studenten uitvallen. Een op de drie instromers is na een jaar vertrokken en daarmee zit Windesheim op het landelijk gemiddelde.

Het college van bestuur vindt dat geen enkele student weggestuurd zou moeten worden omdat die te weinig studiepunten heeft gehaald. “In onze strategische koers hebben we vastgelegd dat we hoger onderwijs willen bieden voor iedereen die daar talent voor heeft en dat geen enkele student onnodig uitvalt”, legt manager kwaliteit en beleid Daniëlle Schwartz uit. “Daar past het bindend studieadvies niet bij.”

Studenten stelden dat ze een stok achter de deur nodig hebben om bij de les te blijven

Windesheim wilde daarom het bindend advies komend studiejaar helemaal afschaffen. In plaats daarvan zouden studenten 40 of 45 studiepunten moeten halen om aan de hoofdfase te mogen beginnen. Maar daar stak de medezeggenschapsraad een stokje voor.

Docenten vreesden overvolle klaslokalen als de hogeschool eerstejaars die te weinig punten halen niet meer weg kan sturen. En studenten stelden dat ze een stok achter de deur nodig hebben om bij de les te blijven. Na slepende onderhandelingen stemde de raad uiteindelijk in met een experiment bij het cluster Business, media en recht dat graag van het bindend studieadvies af wil.

Alles of niets

Ook de Hogeschool Rotterdam kampt met hardnekkige uitvalproblemen. Een op de drie studenten is na een jaar gestopt met de studie, een op de vijf vertrekt met een negatief bindend advies. Voor de hogeschool geen reden om het bindend advies af te schaffen. Het college van bestuur wil juist alle opleidingen de ruimte geven de norm op te trekken van 48 naar 54 of zelfs 60 studiepunten.

Vier jaar geleden mocht het Instituut voor commercieel management na een compleet herontwerp van het onderwijs, experimenteren met de alles-of-nietsnorm. Met spectaculaire resultaten. Het propedeuserendement verdubbelde van 32 naar 68 procent. Zeven van de tien studenten die in 2015 begonnen, liggen nog steeds op schema en kunnen dus in vier jaar hun diploma halen. Ongekend, want bij de Hogeschool Rotterdam als geheel ligt het rendement na vijf jaar studeren op 38 procent.

Andere opleidingen wilden daarom de studiepuntennorm ook opkrikken, maar daar verzette de Rotterdamse medezeggenschapsraad zich tegen. De raad was er niet van overtuigd dat zo’n streng bindend advies nodig is om het studiesucces te verbeteren. Het verzet zorgde voor een forse aanvaring met het college van bestuur. Om de impasse te doorbreken werd een commissie onder leiding van de Rotterdamse lector studiesucces Ellen Klatter gevraagd advies uit te brengen over maatregelen die opleidingen kunnen nemen om de uitval te beperken, waaronder het bindend advies.

Opleidingen die een norm hanteren van 50 of 60 studiepunten, laten studenten ‘onnodig struikelen

Die commissie was nog druk bezig toen minister Ingrid van Engelshoven afgelopen september aankondigde dat ze een eind zou maken aan het strenge bindend advies. Opleidingen die een norm hanteren van 50 of 60 studiepunten, laten studenten volgens haar ‘onnodig struikelen’. Het studieadvies is oorspronkelijk bedoeld om te voorkomen dat studenten die niet geschikt zijn voor de studie, blijven doormodderen. Daarvoor is een norm van 40 studiepunten wel genoeg, vindt de minister. Want wie twee derde van zijn eerste jaar haalt, kan nooit op de verkeerde plek zitten.

Van Engelshoven kreeg geen steun van de Tweede Kamer. Maar ze is nog steeds van plan om paal en perk te stellen aan het strenge bindend studieadvies. Ze laat nu onderzoek doen naar de effecten van het bindend advies en gaat ervan uit dat daaruit blijkt dat het versoepelen van de norm nodig is.

Kers op de taart

“Niemand groeit door lage verwachtingen”, stelt Ellen Klatter in navolging van Amerikaanse onderwijssocioloog Vincent Tinto, dé autoriteit als het om het voorkomen van uitval in het hoger onderwijs gaat. “Als je zegt dat 60 of 70 procent van de studiepunten halen voldoende is, suggereer je dat parttime studeren goed genoeg is. Dat is het institutionaliseren van studievertraging”, vindt de Rotterdamse lector. “Een hbo-opleiding duurt vier jaar. Ik vind het raar om er van tevoren vanuit te gaan dat je daar vijf jaar over doet.”

De discussie moet niet gaan over het verhogen van de studiepuntennorm, maar over wat je moet doen om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen

In maart adviseerde de commissie onder leiding van Klatter alle Rotterdamse opleidingen de ruimte te geven om met een 60-puntennorm te gaan werken. Maar alleen als sluitstuk van een samenhangend pakket onderwijsverbeteringen. “De discussie moet niet gaan over het verhogen van de studiepuntennorm, maar over wat je moet doen om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen”, stelt Klatter. Daar is nog een wereld te winnen. Want er wordt bij de Hogeschool Rotterdam wel veel aandacht besteed aan het terugdringen van de uitval, maar het zijn vaak losstaande ingrepen.

In het eindrapport somt de commissie tien maatregelen op waarvan wetenschappelijk vast staat dat ze werken, waaronder hoge verwachtingen, het stimuleren van actief leren, studentbetrokkenheid vergroten en feedback geven op leerprocessen. Aan alle opleidingen de taak zelf een samenhangend pakket aan verbetermaatregelen te ontwikkelen dat past bij de eigen onderwijsvisie. De commissie adviseert daar drie jaar voor uit te trekken. Pas als die verbeterslag is gemaakt, kan als kers op de taart de bindend adviesnorm naar 60 studiepunten.

Minder herkansingen

De faculteit Management en bedrijf van de Hogeschool Leiden heeft al zo’n verbeterslag gemaakt. Docenten en studenten ontwikkelden samen een nieuwe onderwijsvisie waarop het herontwerp van het onderwijs is gebaseerd. “Het uitgangspunt is dat alles in het onderwijs erop gericht moet zijn studenten aan het leren te krijgen”, vertelt faculteitsdirecteur Anke van Vuuren. “Daarvoor worden activerende digitale werkvormen ingezet en is er gekozen voor een manier van toetsen die studenten stimuleert continu te leren. Door studenten de mogelijkheid te bieden onvoldoendes met voldoendes te compenseren, konden we ook het aantal herkansingen beperken. We willen dat studenten voor de eerste toets gaan leren en niet pas voor de herkansing.”

Wij willen de verantwoordelijkheid voor het leren teruggeven aan de studenten

De Leidse aanpak lijkt veel op de verbeterslag die Ellen Klatter voor ogen heeft, maar in Leiden wordt het bindend studieadvies niet opgehoogd, maar juist afgeschaft. “In dit systeem hoort het bindend studieadvies niet thuis”, vindt Van Vuuren. “Wij willen de verantwoordelijkheid voor het leren teruggeven aan de studenten. Dan moeten ze ook zelf besluiten of ze doorgaan. We geven ze wel een advies, maar dat is niet alleen gebaseerd op behaalde studiepunten.”

Bang dat studenten al in het eerste jaar een studievertraging oplopen die ze niet meer inhalen, is de faculteitsdirecteur niet. Studenten mogen pas aan de hoofdfase beginnen als ze alle 60 studiepunten hebben gehaald. Omdat het onderwijs zo is ingericht dat je op vier momenten in het jaar kan instromen, zorgt dat voor minimaal oponthoud. Eerstejaars die niet al hun studiepunten hebben gehaald, volgen in de eerste onderwijsperiode van hun tweede studiejaar een verdiepingsmodule waarin ze de opgelopen achterstand wegwerken. In november kunnen ze dan aanschuiven bij de andere tweedejaars.

De opleidingen werken al twee jaar met dit systeem. “We weten dus dat het werkt, toch is het best wel eng om het nu zonder bindend advies te gaan doen”, bekent Van Vuuren. “Maar veel slechter dan het nu gaat, kan eigenlijk niet.” Het steeds verhogen van de studiepuntennorm heeft in het hbo eerder tot slechtere, dan tot betere studieresultaten geleid. “En tot het rondpompen van studenten. Negen van de tien afgewezen studenten beginnen bij een andere instelling opnieuw, blijkt uit onderzoek van de Vrije Universiteit. Het gros van die omzwaaiers haalt gewoon een diploma.”

Het is niet reëel om studenten die na een jaar niet alle studiepunten hebben gehaald, weg te sturen. Dat motiveert niet

Dat hoge verwachtingen tot hogere studieresultaten leiden, weet de faculteitsdirecteur ook. “Ik vind het ook belangrijk dat je uitstraalt dat het normaal is om fulltime met je studie bezig te zijn. Maar ik vind het niet reëel om studenten die na een jaar niet alle studiepunten hebben gehaald, weg te sturen. Dat motiveert niet. Ik denk dat 25 jaar werken met het met steeds hogere studiepuntennormen dat wel heeft uitgewezen. Wij zien gewoon geen meerwaarde in het bindend advies.”

Ellen Klatter is het daar verrassend genoeg mee eens. “Als je het onderwijs organisatorisch en kwalitatief op orde hebt, is een bindend advies helemaal niet nodig. De kunstacademie van de Hogeschool Rotterdam werkt niet met een bindend advies en heeft toch een propedeuserendement van 58 procent.”