Bij succesvolle onderwijsvernieuwing nemen docenten het voortouw
Leren aan de hand van praktijkopdrachten, zonder colleges, tentamens en cijfers, met de docent als coach. Dat soort onderwijsveranderingen roepen weerstand op, maar het kan werken. Dan moeten docenten wel zelf het voortouw nemen en stap voor stap ontdekken wat werkt in de praktijk.
Eerstejaars krijgen weer les en er zijn weer kennistoetsen. Twee jaar geleden schafte de Juridische Hogeschool Avans-Fontys de hoorcolleges en tentamens af. De hbo-rechten opleiding schakelde over op de HILL-methode: High Impact Learning that Lasts. Het is een visie op leren die bij meerdere opleidingen van Fontys Hogescholen wordt gebruikt en waar ook andere hogescholen mee werken. Uitgangspunt is dat studenten leren door te werken aan echte opdrachten uit de beroepspraktijk en zelfstandig de kennis opdoen die ze daarbij nodig hebben. Docenten hebben daarbij een coachende rol.
Deze vernieuwingsaanpak stuitte op forse weerstand bij docenten én studenten. Bij Fontys maar bijvoorbeeld ook bij de Hogeschool van Amsterdam (zie kader onderaan: ‘Klokkenluider krijgt gelijk’). Bij de Juridische Hogeschool een samenwerkingsverband van de hogescholen Fontys en Avans, met vestigingen in Tilburg en Den Bosch draaide de vernieuwing uit op een pijnlijk debacle. De twee startten in 2002 als eersten in Nederland met de opleiding hbo-rechten en mochten zich lang ‘Met recht de beste’ noemen. ‘Vroeger, dat wil zeggen twee jaar geleden, was de inkt van de nationale studentenenquête nog niet droog of we hadden al een heerlijk stuk taart te pakken met daarop een hele grote 1’, schreef John Lousberg, uitgeroepen tot ‘Avans-docent van het jaar’, begin dit studiejaar in zijn column voor het hogeschoolblad Punt. Dit jaar eindigde de vestiging in Den Bosch op de zestiende en laatste plaats, de locatie Tilburg staat op veertien. Docenten verlieten de opleiding, studenten startten een petitie waarin ze meer les eisten.
Dit artikel komt uit het nieuwste Onderwijsblad. Wil jij het blad ontvangen? Word lid!
Daar is gehoor aan gegeven. Hoorcolleges waarbij studenten achterover kunnen leunen zijn nog steeds taboe, maar voor eerstejaars staan er wel werkcolleges op het programma. “Dat zijn kennissessies waarbij ze de basiskennis van het rechtssysteem opdoen”, vertelt Sabine Gabriël, sinds 15 mei directeur van de Juridische Hogeschool. Het aantal contacturen in de propedeuse is opgevoerd van 9 naar 17 uur per week, de groepsgrootte bij de praktijkopdrachten is teruggebracht van 96 naar 48 en in de werkcolleges wordt met groepen van 24 studenten gewerkt. Daarnaast heeft elke student individuele coachingsgesprekken. “Jongeren die net van de havo zijn, zijn niet meteen in staat om aan te geven wat hun kennisbehoefte is”, stelt Gabriël. “Dat bouwen we nu langzaam op en daar begeleiden we studenten intensief bij.”
Doorslaand succes
Aan de andere kant van het land, bij de ict-opleiding van de Hogeschool Utrecht, is ‘leren door doen’ juist een doorslaand succes. Studenten werken er vanaf dag één aan praktijkopdrachten, ze hebben geen colleges en tentamens en bepalen zelf welke ict-beroepsrol ze zich eigen willen maken. “Het onderwijs is persoonlijk, individueel”, vertelt initiatiefnemer Gert van Hardeveld, die zich ook liet inspireren door HILL-uitgangspunten. ‘Open leren’, noemt hij de Utrechtse aanpak.
Het grote verschil met de aanpak bij andere hogescholen zit in de manier waarop de vernieuwing is ingevoerd: in Utrecht kwam het initiatief van docenten. “We zijn in 2017 klein begonnen, met een experiment met dertig studenten in het derde leerjaar. Het jaar erop hadden we ook een open vierde jaar”, vertelt Van Hardeveld. “In 2019 heb ik tegen onze directeur gezegd: ik wil in jaar 1 met open leren beginnen. Ik weet zeker dat ik daarmee de uitval van 55 procent in het eerste jaar kan halveren. Die kans hebben we gekregen.”
De open leerroute startte met 50 studenten, dit jaar zijn er 105 eerstejaars. De uitval ligt op 20 procent. De reguliere opleiding is met een instroom van 550 studenten veel massaler, maar “inmiddels hebben we daar ook vernieuwingen doorgevoerd en is de uitval gedaald naar 40 procent”.
In de tevredenheidsranglijstjes is de ict-opleiding aan een opmars begonnen. Voor 2019 bengelde Utrecht steevast ergens onderaan, dit jaar eindigde de opleiding bij de nationale studentenenquête op een gedeelde derde plaats. Het succes werd in 2021 bekroond met de tweede prijs bij de Hogeronderwijspremie, de grote innovatieprijs die de minister van Onderwijs jaarlijks uitreikt.
Inchecken
De eerste twee jaar werken studenten drie dagen in de week op school aan hun praktijkopdracht en twee ochtenden online. Ze mogen maximaal twee middagen voor een bijbaan gebruiken. Ze checken elke ochtend om 9.00 uur in bij hun ontwikkelteam, ook als ze online werken. Ze vertellen elkaar hoe gemotiveerd ze zijn, waaraan ze gaan werken die dag en welke hulpvragen ze hebben. Aan het eind van de werkdag checken ze weer uit.
Op een maandagochtend voor de herfstvakantie doet docent Bernard Leusink de check-in met eerstejaars die zes weken geleden aan hun studie begonnen. Zij delen allemaal drie of vier sterren uit voor hun motivatie en weten wat ze gaan doen die dag. Dat is te danken aan de heldere structuur die aansluit bij de manier waarop er in de software-industrie wordt gewerkt, vertelt Leusink. “We werken met scrums en sprints. Studenten bedenken elke twee weken wat ze als team gaan maken. Ze splitsen hun opdracht op in kleine, individuele taakjes en bedenken wat ze moeten leren om die uit te voeren. De leerstof die ze daarvoor nodig hebben zoeken ze zelf op. Daarbij begeleiden we ze heel intensief.”
We hebben het open onderwijs samen ontwikkeld, in een klein team van vier docenten. We hebben geëxperimenteerd en daarvan geleerd
Het geheim van het succes is volgens Van Hardeveld de kleinschalige, bottom-up aanpak. “We hebben het open onderwijs samen ontwikkeld, in een klein team van vier docenten. We hebben geëxperimenteerd en daarvan geleerd.” Inmiddels telt het team achttien docenten, waarvan er maar vier zijn overgestapt uit de reguliere ict-opleiding. De doorsnee hbo-docent voelt er niet veel voor om coach te worden bij de open-ict opleiding, heeft Van Hardeveld gemerkt en daar heeft hij alle begrip voor. “Hbo-docenten zijn meestal binnengehaald als expert en willen hun kennis overdragen. Ze werken vrij autonoom. Ze geven een paar lessen op een dag en gaan daarna naar huis om hun lessen voor de volgende dag voor te bereiden. Bij ons staan docenten de hele dag op de vloer, ze staan de hele dag ‘aan’. Ze kijken wat studenten nodig hebben en werken aan hun persoonlijke ontwikkeling. Dat vraagt een heel ander type docent.”
Big bang
Dat deze omslag weerstand oproept bij docenten, snapt Van Hardeveld heel goed, maar hij verwacht dat de transitie zal doorzetten. “Het is wat het beroepenveld wil en wat studenten nodig hebben. ‘Leren door doen’ is ontzettend motiverend. We kunnen ons de enorme uitval in het hbo echt niet meer permitteren. Het is verspilling van talent.”
‘Leren door doen’ is ontzettend motiverend. We kunnen ons de enorme uitval in het hbo echt niet meer permitteren
Hoe moeten andere opleidingen deze transitie aanpakken? Van Hardeveld: “In ieder geval niet met een big bang zoals veel gebeurt in het hbo. En je kunt deze aanpak ook niet over alle opleidingen van een hogeschool uitrollen. Ik denk dat het niet overal werkt. Bij verpleegkunde kan ik me er bijvoorbeeld niet veel bij voorstellen. Daar heb je te maken met patiëntveiligheid, studenten moeten leren werken met vastgelegde behandelprotocollen. Maar bij een vak als online marketing kan het weer heel goed.”
Van Hardeveld is zelfbenoemd ambassadeur van het open leren. “Ik kom op heel veel plaatsen in het hbo vertellen over onze aanpak. Daar wordt dan enthousiast op gereageerd, maar onze aanpak wordt nergens overgenomen. Het is niet overdraagbaar, opleidingen moeten een eigen versie ontwikkelen die bij hun context past en daar moet je de tijd voor nemen.”
Klokkenluider krijgt gelijk
Een docent vindt dat het onderwijs ‘verkleutert’ en een student ‘zou er wel wat steviger tegenaan willen, vooral op theoretisch vlak’. Studenten van de opleiding communicatie en creative business van de Hogeschool van Amsterdam kunnen met minimale inspanning hun studiepunten binnenhalen. En dat doen ze ook in groten getale, blijkt uit het rapport van een externe commissie die deze zomer een klacht van een klokkenluider onderzocht.
Het nieuwe curriculum dat in september 2022 werd ingevoerd en waaraan vier jaar is gewerkt, bestaat uit modules van 15 studiepunten, stones, waarin studenten in een practicumachtige setting werken aan beroepsvraagstukken die worden aangedragen door een ‘echte opdrachtgevers’ uit de media-industrie. Docent-coaches begeleiden studenten daarbij vanuit hun eigen expertise. Ze geven geen colleges maar reiken theorie aan op het moment dat studenten die nodig hebben. Kennistoetsen zijn er niet meer. Het is de bedoeling dat studenten elke week een tussenproduct inleveren waarop ze feedback van hun docenten krijgen. Na zeven weken resulteert dat in een eindproduct dat wordt beoordeeld. Als dat een voldoende waard is, zijn alle 15 studiepunten binnen.
Maar 15 studiepunten halen in zeven weken, kan helemaal niet. Een studiepunt staat voor 28 studie-uren. Aan een stone van 15 studiepunten zou een gemiddelde student dus 420 uur moeten besteden. Dat betekent dat ze zeven weken 60 uur per week aan hun studie zouden moeten besteden. Volstrekt onrealistisch, oordeelt de onderzoekscommissie. En heel ver verwijderd van de realiteit.
Kritiek
De onderzoekers interviewden tien studenten en zeventien docenten en stafmedewerkers van de opleiding. Plus de klokkenluider, ook een docent. Die heeft zijn ongerustheid en kritiek meerdere keren onder de aandacht gebracht bij het opleidingsmanagement, de medezeggenschapsraad en het faculteitsbestuur, maar dat leidde niet tot actie.
Uit de interviews rijst het beeld op dat de meerderheid van de studenten niet naar de lessen op school komt en pas in week 6 of 7 aan slag gaat met de beroepsopdracht. Studenten geven aan dat ze makkelijk twee stones tegelijk zouden kunnen doen. Omdat dat niet mag, doen sommige er een andere opleiding bij. Docenten stellen vast dat het stones-onderwijs uitgaat van een grote zelfstandigheid bij studenten. Dat blijkt niet voor alle eerstejaars van de opleiding een realistische verwachting te zijn.
De onderzoekscommissie adviseert de studielast zo snel mogelijk in overeenstemming te brengen met de studiepunten die worden toegekend. Studenten die afgelopen studiejaar een kennisachterstand hebben opgelopen door het falende onderwijs, moeten worden gecompenseerd. Geïnterviewden hebben al oplossingen geopperd: een schoolsere aanpak met harde kennistoetsen, aanwezigheidsplicht en het uitbreiden van het aantal lesweken naar acht of negen. Of er dit keer naar de docenten geluisterd wordt, is afwachten. Het college van bestuur van de HvA nam de aanbevelingen van de commissie deze zomer over, maar aan de implementatie wordt nog gewerkt.