Samenwerkingsverbanden hebben €184 miljoen te veel op de plank
Samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs bezitten samen 184 miljoen euro meer aan reserves dan ze nodig hebben om risico’s op te vangen. Het gros van de instellingen overschrijdt de nieuwe signaleringswaarde voor ‘mogelijk bovenmatige vermogens’.
De bedragen lopen op tot ruim 8 miljoen per organisatie, zo blijkt uit een lijst die het Onderwijsblad heeft samengesteld. De financiële analyse is gebaseerd op de jaarcijfers 2019, die DUO onlangs heeft gepubliceerd. Het publieke eigen vermogen van alle samenwerkingsverbanden in het primair en voortgezet onderwijs bedraagt 259 miljoen euro. Dat is ruim drie keer zoveel als de 79,5 miljoen die ze aan risicobuffer nodig zouden hebben volgens nieuwe signaleringswaarden die onderwijsminister Arie Slob op gezag van de Onderwijsinspectie vlak voor de zomer heeft ingevoerd voor deze organisaties.
Met een rekensom valt per instelling die eigen bovengrens te berekenen. De formule bedraagt 0,035 maal de totale baten, met een absolute ondergrens van 250 duizend euro. 137 van de 152 samenwerkingsverbanden overschrijden de nieuwe signaleringswaarde, en vaak doen ze dat ruimschoots. Bij 62 organisaties gaat het om meer dan een miljoen euro, bij 15 daarvan om meer dan drie miljoen euro.
Zie de volledige lijst van 152 samenwerkingsverbanden
Is er een onjuistheid in de lijst geslopen? Mail het ons (akersten@aob.nl) en we zetten het recht.
De signaleringswaarde geeft een indicatie van mogelijk bovenmatige reserves. Wie erboven zit, is volgens de Onderwijsinspectie niet per definitie een oppotter. Maar samenwerkingsverbanden moeten dan wel tekst en uitleg geven in hun jaarverantwoording. Ook houdt de inspectie ze op de radar. Minister Slob hoopt zo te bewerkstelligen dat de reserves van de plank af gaan en in de klas terecht komen*Donderdagmiddag debatteert de Tweede Kamer over de onderwijsbekostiging. De AOb vindt de nieuwe signaleringswaarden een eerste stap in de goede richting, maar de aanpak veel te vrijblijvend. Verder vindt de AOb dat het kabinet moet investeren in een stabiele, toereikende bekostiging, met duidelijke eisen voor de besteding van de lumpsum en een betere verantwoording. Lees de brief die de AOb naar de Tweede Kamer stuurde..
Zeven samenwerkingsverbanden hebben op verzoek van het Onderwijsblad een toelichting verstrekt. Ze erkennen dat ze boven de nieuwe signaleringswaarde uitkomen en geven aan dat ze de reserves de komende jaren alsnog willen gaan uitgeven.
Planmatig
Het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen heeft bijna 11 miljoen aan publiek vermogen, oftewel 8,5 miljoen meer dan de signaleringsgrens. Vorig jaar boekte de organisatie een overschot van een half miljoen, terwijl er een tekort van dezelfde omvang was begroot. Volgens directeur-bestuurder Ariëlle de Ruijter groeiden de reserves mede door een schenking van de rechtsvoorganger en late bijstellingen van de financiering door uitvoeringsorganisatie DUO. "Het is zeker niet de bedoeling dat deze reserves te 'hoog' worden en dat het samenwerkingsverband geld vasthoudt. Het samenwerkingsverband zet deze middelen op de juiste manier in door te zorgen dat dit terecht komt bij de scholen. Dit gebeurt planmatig en niet in een keer."
Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs in Rotterdam heeft 7,3 miljoen aan reserves opgebouwd, dat is 6,2 miljoen boven de signaleringswaarde. "Het klopt dat PPO Rotterdam beschikt over een aanzienlijk eigen vermogen. Dit is al zo sinds de start in 2014. De voormalige WSNS-organisaties hebben alle reserves overgedragen, dit bedroeg destijds al meer dan 5 miljoen. In de beginjaren is het eigen vermogen verder gegroeid doordat de rijksbijdragen steeds hoger uitvielen en de lasten lager", reageert beleidsadviseur Lieke Withagen. "Het ‘teveel’ aan eigen vermogen wordt verspreid over enkele jaren gericht geïnvesteerd in projecten rondom bijvoorbeeld de aansluiting passend onderwijs en jeugdhulp en het inclusiever maken van het onderwijs."
Zie de volledige reacties van de zeven samenwerkingsverbanden
De Tweede Kamer spoort onderwijsminister Arie Slob al lange tijd aan om actie te ondernemen tegen groeiende reserves bij veel samenwerkingsverbanden. Sinds de invoering van passend onderwijs in 2014 liepen die gezamenlijke vermogens op naar zo’n 260 miljoen euro. En dat terwijl deze organisaties feitelijk weinig reële financiële risico’s lopen, zo erkende de minister, die er zelf ook mee in zijn maag zat.
Vorig jaar noteerden de 152 samenwerkingsverbanden in het primair en voortgezet onderwijs voor het eerst een klein tekort van 1 miljoen euro. Daarbij valt op dat de samenwerkingsverbanden in het primair onderwijs 3,2 miljoen in het rood kwamen, en dus enigszins inteerden op hun reserves, terwijl hun collega-organisaties in het voortgezet onderwijs nog een plus boekten van 2,1 miljoen. Het eigen vermogen van alle organisaties samen bleef nagenoeg gelijk.
Correctie: een eerdere versie van dit bericht meldde dat samenwerkingsverbanden 179 miljoen euro aan mogelijk bovenmatige reserves bezitten. In dat bedrag waren niet alleen de instellingen meegenomen die boven de signaleringswaarde uitkomen, maar ook de instellingen die eronder blijven.