Alle

Bij keuzedelen mbo spelen scholen nog te vaak op safe

De keuzedelen in het mbo zouden de plus op de kwalificatie moeten zijn, maar zo ver is het nog niet. Ze zorgen voor logistieke en organisatorische hoofdbrekens en dus spelen scholen nog vaak op safe.

Tekst Daniëlla van 't Erve - - 6 Minuten om te lezen

boze-leerlingen-spread-3

Beeld: Nina Maissouradze

Sneller inspelen op de regionale arbeidsmarkt en keuzevrijheid voor de student. Dat is wat het mbo met de keuzedelen voor ogen heeft. Sinds augustus 2016 heeft het mbo een nieuwe kwalificatiestructuur. Naast een basis- en profieldeel bestaat elke opleiding voor 15 procent uit keuzedelen.

Deze zouden ‘de plus op de kwalificatie’ moeten zijn, maar ze zorgen vooral nog voor ‘veel hoofdbrekens’, zo blijkt uit de evaluatie-meting 2017. Het gaat om een enorme organisatorische en logistieke operatie, waarin roostering, docentbezetting en administratieve verwerking knelpunten zijn. Ook vraagt de invulling van de keuzedelen veel van de docenten, zowel qua tijd als deskundigheid. “Er is te weinig tijd genomen voor een goede implementatie”, meent AOb-bestuurder Tamar van Gelder. “In het mbo is het permanent verbouwen met de tent open, met als gevolg dat scholen veelal voor safe gaan.”

Ontevreden

Dat blijkt ook uit de derde rapportage Monitor keuzedelen uit februari. Van de inmiddels 830 goedgekeurde keuzedelen zijn vooral de generieke populair, zoals digitale vaardigheden, ondernemend gedrag of doorstroming hbo. Vaak bieden scholen ‘configuraties’ aan: programma’s van vaste keuzedelen. “Dit maakt het makkelijker om het onderwijs te organiseren, maar de student heeft zo geen echte keuzevrijheid”, aldus Van Gelder. “Door vooral generieke keuzedelen aan te bieden, sluit je bovendien niet aan bij de behoeften van de regio.”

Door vooral generieke keuzedelen aan te bieden, sluit je niet aan bij de behoeften van de regio.

Studenten zijn veelal ontevreden over de keuzedelen, zo blijkt uit een enquête van Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (Job) onder 125 deelnemers. Roosmarijn Dam, Job-voorzitter en student aan Landstede in Zwolle: “Soms is er weinig keuze en soms is er wel een keuze, maar laat de kwaliteit te wensen over. Een goede evaluatie over hoe keuzedelen verbeterd kunnen worden en daar docenten ook echt tijd voor bieden, is dus heel belangrijk. Zeker omdat ze net als de minors in het hbo fantastisch kunnen werken. Voor mijn opleiding schoonheidsverzorging zou je met extra keuzedelen studenten kunnen motiveren om niveau-4 te doen. Nu is er alleen de keuze ‘specialist in huidverbetering’, maar lang niet iedereen heeft zin in puisten uitknijpen.”

Vlekkeloos

“Met keuzedelen kun je de opleiding net even wat specifieker maken”, beaamt Manon Toonen, docent Nederlands en rekenen. De opleiding verzorging van Roc van Twente biedt nu vier keuzedelen: digitale vaardigheden voor gevorderden en interculturele diversiteit in het eerste jaar en zorg & technologie en expressief talent in het tweede jaar. “Omdat alle rapportages digitaal gebeuren, willen veel werkgevers bijvoorbeeld graag mensen die hier vaardig in zijn. En interculturele diversiteit is gericht op zorgvragers met een andere culturele achtergrond.” Een mooie aanvulling, zou je denken, maar studenten staan vooralsnog niet te juichen. Volgens Toonen hebben ze niet het gevoel dat ze voldoende keuze hebben, bovendien vinden ze het lastig om een keuze te maken. De opleiding gaat het aanbod keuzedelen langzaamaan uitbreiden.

Er zijn roc’s die de keuzedelen direct al mbo-breed aanbieden. Zo veegde het Friesland College hiervoor het rooster op de dinsdag- en donderdagmiddag leeg. Studenten kunnen kiezen uit dertig generieke keuzedelen, zoals inspelen op innovatie, leidinggeven of ondernemerschap. Daarnaast kunnen studenten ook kiezen uit zeventig beroepsspecifieke keuzedelen. Ze mogen alles kiezen, ook op andere locaties, mits het keuzedeel bijdraagt aan hun arbeidsmarkt of doorstroomperspectief en het qua rooster organiseerbaar is. Niet alles gaat nog vlekkeloos, “maar dit doet wel recht aan wat de student en de arbeidsmarkt nodig hebben”, vindt Marcel Keizer, docent Spaans en Engels. “Spaans is een van de populairste keuzedelen, wat een enorme boost voor ons vak betekent. Met drie docenten geven we een groep van maximaal zestig studenten les, die qua niveau en opleiding verschillen. Het is soms zoeken naar de juiste vorm om ze allemaal aan het leren te krijgen.”

Met drie docenten geven we een groep van maximaal zestig studenten les, die qua niveau en opleiding verschillen. Het is soms zoeken naar de juiste vorm om ze allemaal aan het leren te krijgen.

De studenten beginnen en eindigen bij hun vaste docent en werken gedurende vier lesuren zelfstandig aan opdrachten. Deze heeft Keizer zo geschreven dat ze toepasbaar zijn in elke beroepscontext, zoals ‘leid een Spaanse collega rond’. “Studenten vinden het heel leuk, maar sommigen verkijken zich op wat er bij het leren van een nieuwe taal komt kijken.”

Er zijn meer drempels. “Het administratieve systeem is nog niet toereikend”, vertelt Keizer die ook in de OR zit. “Het is een uitdaging om resultaten van studenten van verschillende opleidingen weg te schrijven en te zorgen dat studenten op de plek komen die ze willen. Ook van docenten vraagt het de nodige aanpassingen. Sommige teams hadden de kwalificatiedossiers nog niet op orde. Nu we met de derde ronde bezig zijn, loopt alles al gestructureerder en zie je meer opleidingen eigen keuzedelen ontwikkelen.”

Hobbel

De examinering bleek zo’n groot knelpunt, dat die onlangs met twee jaar is uitgesteld. Pas vanaf schooljaar 2020-2021 tellen de keuzedelen volwaardig mee voor het diploma. Jammer, vinden beide docenten Marcel Keizer en Manon Toonen die de examinering voor hun keuzedelen al wel op orde hebben. Keizer: “Ik leg uit dat Spaans wel op het diploma komt als je het haalt en dat je dan een pre hebt bij werkgevers. Maar veel studenten denken: ’t Zal me wat, want het telt toch niet mee.”

Ik leg uit dat Spaans wel op het diploma komt als je het haalt en dat je dan een pre hebt bij werkgevers. Maar veel studenten denken: ’t Zal me wat, want het telt toch niet mee.

Een andere hobbel is de invoering van keuzedelen in bbl-trajecten, waarin studenten vier dagen werken en één dag per week naar school gaan. Die ene dag begeleide onderwijstijd zit al bomvol theorie en in de beroepspraktijkvorming is de student aan het werk. “Maar met name daar zie ik kansen voor het keuzedeel”, vertelt Ghislaine Hoenderboom, manager opleidingen bij Koninklijke Hibin, de brancheorganisatie voor bouwmaterialenhandel. Met het keuzedeel ‘Commercieel
technisch bouwadvies’ die commerciële opleidingen op niveau-3 en -4 kunnen aanbieden, hoopt de organisatie het tekort aan personeel tegen te gaan. Hoenderboom: “Onze bedrijven staan te springen om verkopers die iets van de bouw afweten. Met ons keuzedeel heeft een roc weinig zorgen. Het is een kant-en-klaar pakket inclusief examen en certificaten, dat studenten zelfstandig online kunnen volgen onder onze begeleiding. Nu roc’s de organisatie steeds meer op orde krijgen, zie ik de interesse groeien. Ik krijg vragen vanuit scholen en bedrijven of een leerling dit keuzedeel mag volgen. Dat kan dus heel goed in de beroepspraktijkvorming, waarbij bedrijven zelf de kosten van hun mogelijk toekomstige medewerker betalen.”

Sneller en korter

Opleidingen mogen alleen keuzedelen aanbieden die gekoppeld zijn aan het kwalificatiedossier. Dat staat volgens veel scholen een flexibel onderwijsaanbod in de weg en bovendien is het nogal een uitdaging om een koppeling rond te krijgen. “Die procedure heeft soms een doorlooptijd van acht maanden en moet dus veel sneller en korter”, vindt Tamar van Gelder, die ook in het SBB-bestuur zit, de organisatie waarin beroepsonderwijs en bedrijfsleven samenwerken en die onder meerde keuzedelen vaststelt. “Er lopen experimenten, zoals cross-overkwalificaties, waarmee we bekijken hoe we naar een structuur kunnen komen die past bij de wensen. Daarvoor hoeft niet alles op de kop.”

Er liggen kansen op elk niveau, denkt Van Gelder, ook op teamniveau. “Als team heb je veel meer rechten dan soms wordt beleefd. Bedenk wat goed onderwijs is dat past bij het kwalificatiedossier en neem de tijd die nodig is om dat te ontwikkelen. Die tijd is er en kun je desnoods afdwingen. Je bent niet alleen maar een docent, je bent de spil van de organisatie. Door dat uit te dragen, wordt het onderwijs beter en neemt het plezier in werk toe.”