Bezuiniging onderwijsachterstandenbeleid gaat door
Het onderwerp onderwijsachterstandenbeleid is door de Tweede Kamer controversieel verklaard: pas bij een nieuw kabinet komt het weer aan de orde. Het betekent dat de bezuiniging op onderwijsachterstanden van demissionair staatssecretaris Dekker van Onderwijs vooralsnog doorgaat totdat een nieuw kabinet anders beslist.
In april stelde de Tweede Kamer in nieuwe samenstelling een lijst op met in totaal 250 controversiële onderwerpen. Dat zijn onderwerpen die vaak politiek gevoelig liggen.
Basisscholen in Nederland ontvangen via de gewichtenregeling extra geld om achterstanden bij leerlingen weg te werken. Sinds 2006 is die regeling aangepast: het criterium etniciteit verdween bij de beoordeling van onderwijsachterstanden. Alleen het opleidingsniveau van ouders telt mee bij de vraag of scholen extra geld krijgen. Hierdoor kwamen minder leerlingen in aanmerking voor de gewichtenregeling.
Tussen 2010 en 2015 daalde het aantal (achterstands)leerlingen van 196 duizend naar 136 duizend. De verwachting is dat de daling doorzet en er steeds minder geld voor achterstanden wordt uitgetrokken.
In Onderwijsblad 17 van 31 oktober 2015 stond al dat deze aanpassing scholen honderden miljoenen euro’s heeft gekost. Zeker omdat het opleidingsniveau van ouders stijgt.
Brandbrief
Afgelopen februari stuurden gemeenten, de PO-raad die basisschoolbesturen vertegenwoordigt en andere belangengroepen een brandbrief aan staatssecretaris Dekker om de bezuiniging van 65 miljoen euro onderwijsachterstanden terug te draaien in de voorjaarsnota. Over deze brief stelde Kamerlid Rik Grashoff (Groenlinks) Kamervragen. Dekker antwoordde daarop dat er geen sprake is van een bezuiniging. ‘Er is sprake van een ramingsbijstelling’, aldus de bewindsman. Dat komt vooral door de algemene leerlingdaling en vanwege het hogere opleidingsniveau van ouders. Vorig jaar april liet Dekker de Kamer ook al weten dat hij de bezuiniging niet ongedaan maakt. Alleen de VVD steunde Dekker toen. D66, Groenlinks en het CDA wilden de bezuiniging juist tegenhouden.
Meer criteria
Ondertussen had het ministerie van Onderwijs het CBS gevraagd om te kijken naar een nieuwe gewichtenregeling. Begin februari kwam het CBS met een concreet voorstel. Volgens het CBS moeten veel meer criteria meetellen bij het bepalen van onderwijsachterstanden, zoals de wijk waar een kind woont, of zijn ouders in de schuldsanering zitten en het land van herkomst. Het CBS onderstreepte dat alleen het opleidingsniveau niet genoeg is.
Vorige maand publiceerde het ministerie van Onderwijs het interdepartementale beleidsonderzoek onderzoek: Onderwijsachterstanden, een duwtje in de rug? Ook daarin staat dat de indicatoren voor onderwijsachterstand niet optimaal aansluiten bij het grootste risico op een onderwijsachterstand. Dit leidt ertoe dat het geld niet altijd terecht komt waar het risico op achterstand het grootste is.
Schade
Rinda den Besten, voorzitter van de PO-raad, zegt op de website van de raad dat het controversieel verklaren betekent dat het oude beleid nu nog meer schade kan aanrichten, omdat ook dit jaar het budget weer afneemt. ‘Het lijkt erop dat het ministerie het weglekken van dit geld heeft ingecalculeerd in haar begroting. Ik snap niet hoe je dat kan doen, nadat je erkend hebt dat de huidige berekening niet deugt, nadat we opnieuw van de Onderwijsinspectie hebben gehoord dat de kansenongelijkheid in Nederland toeneemt én wetende dat investeren in het voorkómen van achterstanden loont.”