Bezuinigen in het hoger onderwijs? Dat is contractbreuk
De aangekondigde bezuinigingen op wetenschap en hoger onderwijs onderstrepen de onbetrouwbaarheid van de overheid op dit moment, betogen AOb-hoofdbestuurder Arnoud Lagendijk en collega’s. De plannen getuigen van bekrompen provincialisme.
Het kabinet heeft een miljard aan bezuinigingen op het hoger onderwijs aangekondigd, zowel direct als indirect. De in het hoofdlijnenakkoord aangekondigde bezuiniging van 215 miljoen op de sectorplannen is van de baan, maar het kabinet schuift de rekening door naar jonge onderzoekers, die geen aanspraak meer kunnen maken op startersbeurzen. Daar wordt jaarlijks 175 miljoen in gesneden en al gelijk vanaf komend jaar. Dat lijkt minder dan de eerder aangekondigde bezuiniging, maar het totale bezuinigingsbedrag is onder de streep hetzelfde.
De overheid handelt in tegenspraak met eerdere afspraken
Dit is onbehoorlijk bestuur en contractbreuk. Bovendien blijft het hier niet bij. Twee belangrijke bronnen van wetenschappelijk onderzoek, het groeifonds en fonds Onderzoek en Wetenschap, worden voor miljarden gekort. Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (Ibo) kreeg recent opdracht de mogelijkheden te verkennen om het hele hoger onderwijs te korten met 10 tot 20 procent (tot 2,3 miljard). Dat kan leiden tot het stopzetten van de kwaliteitsbekostiging die in de plaats kwam van de basisbeurs, en verdere verhoging van het collegegeld. Ook hier handelt de overheid in tegenspraak met eerdere afspraken. Dit zou een gigantische klap betekenen, die op geen enkele manier te voorspellen was (geen van de regeringspartijen had dit opgenomen in het verkiezingsprogramma). Wij keren ons tegen deze onbetrouwbaarheid van de overheid.
Beperken van wildgroei
Daar komen twee indirecte bezuinigingen bovenop. Het kabinet denkt dat het stoppen met sommige anderstalige bacheloropleidingen en instroombeperkingen en lastenverzwaringen voor buitenlandse studenten leidt tot 293 miljoen minder uitgaven. Beperken van de wildgroei aan anderstalige bacheloropleidingen is op zich niet per se een slechte stap. Het is veelzeggend over het universitair bestel dat universiteiten zelf niet eerder de tendens hebben gekeerd om extra studenten uit Europa te werven puur vanwege het eigen marktaandeel. Deze ratrace is namelijk een competitief nulsomspel: sommige individuele instellingen verwerven wat meer lokaal marktaandeel, maar de sector als geheel krijgt nauwelijks meer geld.
Maatregelen die buitenlanders direct discrimineren gaan in tegen de kern van het hoger onderwijs
We moeten tegelijkertijd niet vergeten dat hoger onderwijs intrinsiek grenzeloos is en hoeveel dat oplevert. Internationale uitwisseling vormt voor studenten een grote bron van kennis en ervaring. Internationale stafleden leveren daarnaast een belangrijke bijdrage aan het internationale onderzoek, onderwijs en de diversiteit op de werkvloer. We moeten open blijven staan voor buitenlandse studenten die hier om goede redenen willen komen studeren. Bovendien kunnen we het buitenlandse talent dat de afgelopen jaren hier met allerlei beloften naartoe is gehaald, dat zich in ons land, vaak met een gezin, gevestigd heeft, niet in de kou laten staan. Zij zijn niet verantwoordelijk voor het feit dat ‘internationalisering’ ineens in een ander daglicht is komen te staan. Maatregelen die buitenlanders direct discrimineren gaan niet alleen in tegen de kern van het hoger onderwijs, maar treffen ook de samenleving als geheel. We keren ons tegen bekrompen provincialisme.
Boete werkt averechts
De tweede indirecte bezuiniging is de ‘langstudeerboete’ van 3000 euro, als inkomstenbron voor het onderwijsbudget. Dat is een ronduit oneerlijke en visieloze maatregel. De langstudeerboete treft studenten die om goede reden langer studeren, omdat ze werken, bestuurswerk of stages doen, vanwege gezondheid, et cetera. In economische termen schaden die studenten het rendement van noch universiteiten noch samenleving. Langstudeerders zijn nauwelijks tot ‘last’. Integendeel, langstudeerders betalen jaarlijks tonnen aan inschrijf- en collegegelden, terwijl docenten vaak alleen wachten tot de eindscriptie binnenkomt. Het zou ons niet verbazen als de boete averechts werkt. Dat studenten of hun opleiding gaan afraffelen, of stoppen. Dan levert deze maatregel echt geen 280 miljoen op, zoals het kabinet denkt, maar hebben we juist minder inkomsten, minder goede studieresultaten, minder studenten en minder docenten. We keren ons tegen deze verdwijntruc.
Deze bezuinigingen richten zich meer op de werkvloer dan op de bedrijfsvoering, terwijl daar veel winst te halen valt
Natuurlijk moet het hoger onderwijs ‘doelmatig’ en ‘nuttig’ zijn voor de maatschappij. Maar deze bezuinigingen zijn quick and dirty winst, zonder gedegen effectenonderzoek. Ze richten zich daarbij meer op de werkvloer dan op de bedrijfsvoering, terwijl daar veel winst te halen valt. Academische instellingen kennen zeer uitgebreide bedrijfsvoeringen, die mede het gevolg zijn van complexe, competitieve financiering. Veel geld en energie gaat op aan overhead, administratie, en strategisch manoeuvreren om studenten, contracten en media-aandacht binnen te halen en te voldoen aan talloze bureaucratische eisen. In plaats van daar winst te halen, kan de overheid het niet laten, net als veel besturen overigens, instellingen te sturen op inhoud met allerlei potjesbeleid. Keer op keer blijkt dat een illusie te zijn, omdat echte kennis van zaken en betrokkenheid met academisch werk ontbreekt. Veel ‘impact’ is daarbij onvoorspelbaar en doet zich pas op lange termijn voor. Hier zijn al veel goede rapporten over geschreven, onder andere bij de vorige werkgever van de minister, de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie. We hopen dan ook van harte dat de minister zich bezint en gaat handelen vanuit overleg en kennis van zaken, in plaats van met de botte bijl.
Over de auteurs
Arnoud Lagendijk is hoogleraar economische geografie aan de Radboud Universiteit én AOb-hoofdbestuurder voor de sector wo&o. Richard de Boer is docent levenswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam én lid van het AOb-sectorbestuur wo&o. Marc van Oostendorp is hoogleraar Nederlands en Academische communicatie aan de Radboud Universiteit.
Voor de AOb is het onbegrijpelijk dat dit kabinet zo enorm bezuinigt op het hoger onderwijs. De AOb uitte zijn zorgen in deze brief aan de Tweede Kamer. Kom 14 november ook in actie tegen de bezuinigingen. Save the date!