Alle

Belang van pedagogiek op school stijgt

Helpen bij de sociaal-emotionele ontwikkeling geeft leraren net iets meer voldoening dan het overdragen van kennis en vaardigheden. Dat blijkt uit onderzoek van het Onderwijsblad. Passend onderwijs, mentaal welbevinden en een veranderende samenleving spelen een rol.

Tekst Daniëlla van 't Erve - Redactie Onderwijsblad - - 9 Minuten om te lezen

vogel op nest

Beeld: Nanne Meulendijks

‘Sociaal-emotionele groei zien, is het mooiste wat er is’, schrijft een docent in het lopende onderzoek ‘Blij met mijn baan’ van het Onderwijsblad. Al ruim 800 leraren gaven hierin antwoord op de vraag wat hen het meest voldoening geeft in het helpen ontwikkelen van leerlingen of studenten: het overdragen van kennis en vaardigheden, ze helpen bij de ontwikkeling van hun identiteit of ze sociaal-emotioneel laten groeien? 

Opvallend is dat die laatste categorie net iets hoger wordt gewaardeerd dan het overdragen van kennis en vaardigheden. ‘Kennis is nodig, maar uiteindelijk is de persoonlijke ontwikkeling van de leerling/student veel belangrijker’, licht een mbo-docent toe. Een ander veelgehoord geluid is: ‘Als je niet jezelf kan zijn of niet weet hoe je in elkaar zit, dan wordt het leren van kennis en vaardigheden lastig.’  

Gedragsspecialist Kees van Overveld noemt de uitkomst niet bijzonder, maar hij is er wel blij mee. Nederlandse scholieren stonden steevast bovenaan internationale lijstjes als het gaat om welbevinden, maar daarin is volgens hem zes jaar geleden een kentering gekomen. “In 2018 werd voor het eerst in een onderzoek melding gedaan van schooldruk. Leerlingen ervaren steeds meer stress door de nadruk op prestaties en de invloed van social media. De geïsoleerde periode tijdens corona gaf daarna nog een slinger aan het mentaal welbevinden en inmiddels is het een hot issue. Het is logisch dat het onderwijs hier antwoord op probeert te vinden.”

jonge bomen in de groei

Beeld: Nanne Meulendijks

Ook de invoering van passend onderwijs heeft volgens hem invloed gehad op het toenemende belang van de sociaal-emotionele ontwikkeling. “Veel leerlingen in het regulier onderwijs hebben nu iets extra’s nodig om tot leren te komen. Leerlingen die sociaal-emotioneel ontwikkeld zijn, kunnen beter met zichzelf en met anderen omgaan, wat veel problemen voorkomt. Maar vaardigheden als je gevoelens herkennen en kunnen reguleren, zijn voor ieder kind van belang en komen dus de hele klas ten goede”, legt Van Overveld uit, die onder andere de boeken Groepsplan gedrag en Sociaal-emotioneel leren als basis schreef. “In het primair onderwijs wordt al zo’n vijftien jaar planmatig gewerkt aan sociaal-emotioneel leren. Ook vo-scholen kiezen met oog op preventie vaker voor een structurele aanpak voor het omgaan met problemen. Dat dit onderwerp bij leraren hoog scoort, vind ik dus een mooie ontwikkeling.”

De leraar als opvoeder

Veel leraren geven aan alle drie de aspecten in meer of mindere mate belangrijk te vinden, maar een klein aantal heeft alleen ‘kennis en vaardigheden bijbrengen’ aangevinkt. ‘Ik leer ze wat in mijn vak, wie ze zijn, maken ze zelf uit’, schrijft een vo-docent. Een ander, uit het vmbo: ‘Docenten zijn geen opvoeders!’ Of een leerkracht van een basisschool: ‘Hoezo kun je kiezen voor identiteit? In mijn ogen weer een bevestiging dat we afdwalen van basisvaardigheden.’

Van Overveld noemt deze reacties ‘overtrokken’. “Onderwijs heeft van oudsher een pedagogische opdracht, waar nu een andere invulling aan wordt gegeven door de komst van positieve psychologie en de veranderende maatschappij. Het gaat nu om teaching the whole child waarin alle facetten, van kennisoverdracht tot sociaal-emotionele ontwikkeling aan bod komen. Het is niet zo dat je vak weggedrukt wordt, het is én-én.”

Onderwijs heeft van oudsher een pedagogische opdracht

Een goed pedagogisch klimaat en een goede relatie met de leerling zijn belangrijk om tot leren te komen en daarin heeft de leraar een opvoedende rol. Tegenwoordig is bovendien meer nadruk op talentontwikkeling en burgerschapsvorming komen te liggen, waardoor die rol is toegenomen. “Vroeger was het vloeken in de kerk als je de leraar opvoeder noemde, ook op de pabo, maar dat ligt nu wel anders”, weet Marion van de Sande, docent en onderzoeker bij De Haagse Hogeschool. Ze promoveert op het onderwerp sociaal-emotioneel leren. De veranderende maatschappij ziet ze als voornaamste reden dat dit onderwerp op de agenda is komen te staan.

“De diversiteit is in onze samenleving in de afgelopen twintig jaar enorm toegenomen, net als de segregatie. Leerlingen krijgen soms van huis uit niet alle vaardigheden mee die nodig zijn om je te kunnen redden deze maatschappij. Zo is het uiten van eigen gedachten en gevoelens in bepaalde groepen niet vanzelfsprekend. Door de segregatie in de samenleving komen deze kinderen meestal niet in contact met anderen die deze vaardigheden wel beheersen. School is dan dé plek waar ze dit kunnen aanleren.”

In een maatschappij die zo verhardt, is kennisoverdracht niet meer het belangrijkste

“Onderzoeken laten zien dat versterking van de sociaal-emotionele vaardigheden de prestaties doen toenemen en bijdragen aan psychosociale gezondheid van kinderen. Dit is vermoedelijk het meest effectief als deze vaardigheden door de leraar worden aangeleerd die de kinderen goed kent”, vertelt Van de Sande. Uit haar onderzoek blijkt dat het belangrijk is om ouders erbij te betrekken, want zij ervaren dit primair als hun taak.

Gedrag wordt heftiger

Een kanttekening in haar onderzoek is dat leraren in principe niet worden opgeleid in het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden. Van de Sande: “De vraag is of dat nodig is. Het lerarentekort is groot en andere partijen zoals sociaal werkers, gespecialiseerde pedagogen, zouden leraren hierin kunnen ontlasten. Natuurlijk, leraren die hier plezier uithalen, zullen de mogelijkheid moeten krijgen om hierin getraind te worden. Die programma’s bestaan al.”

Ze merkt dat ook haar studenten van de opleiding Social Work behoefte hebben hun sociaal-emotionele vaardigheden verder te ontwikkelen. Tegelijkertijd is het haar niet gelukt om lesuren hiervoor te krijgen. “Gewapend met mijn promotieonderzoek zal ik weer aandacht hiervoor gaan vragen”, zegt ze. “Gezien de problemen waarmee veel studenten kampen, is de noodzaak enorm.”

Bomen vol nestjes met vogels

Beeld: Nanne Meulendijks

Jenny van Zanen, vmbo-docent zorg en welzijn, zou wel meer ondersteuning willen van deskundigen. “Ik geef al negen jaar met veel plezier les, maar ik zie het gedrag van leerlingen heftiger worden. Bij veel leerlingen is de thuissituatie schrijnend en er zijn ernstige problemen als automutilatie of loverboys. In een maatschappij die zo verhardt, is kennisoverdracht niet meer het belangrijkste. In mijn lessen staat het sociale aspect dus bovenaan. Dat ze weerbaar worden, grenzen kunnen stellen en een stabiele basis creëren waarop ze hun toekomst kunnen bouwen. Het geeft mij enorm veel voldoening als ik een berichtje krijg van een oud-leerling die een leuke baan heeft en een autootje kan kopen, dat ze haar leven op de rit heeft gekregen.”

Waar ligt de grens?

De scores op de drie aspecten kennis en vaardigheden, identiteit en sociaal-emotionele ontwikkeling, liggen in alle onderwijssectoren dicht bij elkaar. Ook in het hoger onderwijs. ‘De inhoud van de lesstof is op de weg naar volwassenheid het minst belangrijk’, schreef Rini Mennen-Verbaarschot bijvoorbeeld. Ze werkt meer dan dertig jaar als docent scheikunde en wiskunde, nu in het mbo en wo. “Ik heb in alle onderwijssectoren gewerkt, ook veel in het voortgezet speciaal onderwijs en misschien vandaar mijn opvatting. Zodra sociaal-emotionele ontwikkeling stagneert, stagneert ook het leren. Ik ben er trots op als het lukt om bijvoorbeeld autistische leerlingen handvatten te geven waardoor ze de opleiding afmaken. Ze zijn intelligent genoeg, maar lopen soms vast op onderwerpen als samenwerken of plannen.”

Natuurlijk is het afhankelijk van de setting hoeveel ‘opvoeding’ er nodig is, zegt ze. “Op de universiteit komen studenten vooral om kennis op te doen. Er zijn professoren die in grote collegezalen hun verhaal afdraaien zonder enige interactie. Ik vind dat een schrale rol als leraar en ik denk ook niet dat dat goed onderwijs is. De vraag is wel waar de grens ligt in de zorg voor studenten. Vaak is dat een grijs gebied en soms ook heel duidelijk: een student die mishandeld wordt, verwijs ik door naar de psycholoog.”

Als je zelf worstelt met het leven, hoe kun je dan goed voor de klas gaan staan?

Ook Daniëlle Boot, docent pedagogiek en onderwijskunde aan Hogeschool Arnhem en Nijmegen, heeft eerder in het vso gewerkt. Ze geeft kennisoverdracht een iets lagere score dan de andere twee aspecten. “Studenten hebben het niet makkelijk, daar maak ik me zorgen over. Als je zelf worstelt met het leven, hoe kun je dan goed voor de klas gaan staan? Het geeft mij veel voldoening om jongeren vanuit mijn kennis en ervaring te kunnen helpen en te zien groeien in hun vak.”

“Ik kan me eigenlijk niet voorstellen dat docenten alleen kennisoverdracht belangrijk vinden", vervolgt ze. "Alle aspecten zijn van belang in het lesgeven, het één versterkt het ander. Ik zie ook wel studenten die heel sterk zijn in het pedagogische stuk, maar vakdidactisch de leerlingen onvoldoende uitdagen. Dat werkt ook niet.”

Daar kan Marieke Lodder, vso-docent Nederlands op het Heer Bokel College in Rotterdam, zich wel in vinden. “De meeste leerlingen gaan door naar regulier mbo of hbo, dus bij mij staat daarom kennisoverdracht op één. Natuurlijk is alles wat eromheen zit, zoals een veilig pedagogisch klimaat, ook belangrijk, maar met alleen maar gezellig kletsen kom je niet ver. Na acht jaar kleuters op een reguliere basisschool, was ik toe aan iets anders. Het is echt mijn drive om mijn vak goed uit te leggen. Als een leerling zegt: ‘O, nu snap ik het’, denk ik: Yes! Dat vind ik echt het mooist wat er is.

AOb: ‘Meer ondersteuning nodig’

“De druk op kennis en vaardigheden heeft gezorgd voor een tegenreactie bij veel leraren, maar pedagogiek heeft altijd al een rol gespeeld”, vertelt AOb-bestuurder Jelmer Evers. “Leraar en vakbondsbestuurder Theo Thijssen noemde het al een twee-eenheid: als leraar ben je ook opvoeder. De vraag is hoe ver dat gaat. Ieder kind heeft het nodig om gezien te worden, maar we moeten uitkijken dat we niet doorslaan. Daarom is het beroepsbeeld van belang dat beschrijft wat het vak van leraar inhoudt. Het is mooi dat het vaststellen van dit beroepsbeeld nu in een afrondende fase is.”

Omdat het onderwijs aanzienlijk uitdagender - denk aan passend onderwijs, armoede, lerarentekort - is geworden, zijn volgens Evers extra maatregelen hard nodig. “Om goed te kunnen lesgeven waarbij elk kind tot zijn recht komt, zijn kleinere klassen een voorwaarde. Meer ondersteuning van pedagogische begeleiders in de school zou de leraar ook kunnen ontlasten.”

 

Lees hier meer over het Beroepsbeeld Leraar

Onderzoek ‘Blij met mijn baan’

Het Onderwijsblad onderzoekt wat werken in het onderwijs aantrekkelijk maakt. Al ruim 1400 mensen vulden de enquête in. Hiervan werken er 835 als leraar of docent, merendeels in het primair en voortgezet onderwijs. In dit artikel is de vraag uitgelicht: ‘Als het gaat om leerlingen helpen zich te ontwikkelen, wat geeft jou dan de meeste voldoening?’ Van drie aspecten konden leraren aangeven hoe belangrijk ze dit vinden op een schaal van 1 tot 5. Dit leidt tot een gemiddelde score van: