AOb: Onderzoek salarisgebouw én financiering onderwijs
Natuurlijk moet het salarisgebouw in het onderwijs worden doorgelicht, zoals CDA en D66 willen. Maar er moet meer gebeuren, vindt AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen. "Ook de financieringssystematiek van de overheid zelf moet onder de loep genomen worden. Want de overheid kortte afgelopen jaren dertig keer op de salarissen."
"De oproep van de voltallige Tweede Kamer om het salarisgebouw van het onderwijs goed door te lichten, steunen wij van harte", zegt AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen. "Zolang dat maar niet uitstel betekent voor waar het nu het hardste knelt: in het basisonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs. Daar is de grootste salarisachterstand en zijn inmiddels de grootste tekorten."
Daarnaast moet de Tweede Kamer ook de financiering van het onderwijs wat Verheggen betreft hoognodig doorlichten. "In de huidige systematiek en het overheidsbeleid zitten fouten en verkeerde keuzes, waardoor de onderwijssalarissen voortdurend achterstand oplopen."
Motie
Bij het lerarendebat eind maart dienden de Kamerleden Michel Rog (CDA) en Paul van Meenen (D66) een motie in, waarin zij de regering oproepen om het salarisgebouw in primair-, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs door te laten lichten. Het functiewaarderingssysteem en de daar bijbehorende salarissen zijn volgens de twee al langere tijd niet herzien.
Voor de motie kregen Rog en Van Meenen de handen op elkaar, de hele Tweede Kamer stemde voor. Die doorlichting zien zij graag terechtkomen bij de Stichting van het Onderwijs, de club waarin onderwijswerkgevers en onderwijsvakbonden overleggen.
Uitstekend idee
"Wat ons betreft is de doorlichting van het salarisgebouw een uitstekend idee", zegt Verheggen. "De AOb zal dit ook zeker ondersteunen in de bestuursvergadering van de Stichting van het Onderwijs", verzekert Verheggen. Zij zit namens de AOb in het bestuur van de stichting. "De eensgezinde uitspraak van de Kamerleden zie ik als een positief signaal. Eindelijk ziet de Tweede Kamer dat er iets mis is met de salarissen in het onderwijs."
AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen: "De eensgezinde uitspraak van de Kamerleden zie ik als een positief signaal. Eindelijk ziet de Tweede Kamer dat er iets mis is met de salarissen in het onderwijs"
Dat vraagt volgens haar ook iets van de politiek: meewerken aan oplossingen. "Het is zeker goed om daar voor alle functies, leraren en ondersteuners, weer eens goed naar te kijken. Maar het mag geen uitstel betekenen voor die plekken waar nu de nood het hoogst is: het basisonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs. Wanneer we daar niets doen, nemen de tekorten alleen maar toe. Daar hebben we geen doorlichting voor nodig. Onderzoeken van de Oeso, van de Universiteit van Amsterdam, van het CAOP, allemaal hebben ze de afgelopen jaren laten zien waar de problemen liggen. En dat de te lage salarissen van invloed zijn op de aantrekkelijkheid."
Kloof
Op die twee plaatsen is de kloof met vergelijkbare functies in het onderwijs enorm. In het basisonderwijs is LA de norm, terwijl in het voortgezet onderwijs LB het startsalaris is en doorgroei naar hogere en beter betaalde functies mogelijk is. De AOb stelde vorig jaar februari in het Salarisstappenplan niet voor niets voor om LA af te schaffen en doorgroei naar LC en LD mogelijk te maken. In het voortgezet speciaal onderwijs – met leerlingen van twaalf jaar en ouder - vallen docenten nog onder de cao primair onderwijs en verdienen veel minder dan hun collega’s in het vmbo. Ook die kloof moet snel geslecht.
Maar bij het doorlichten van het salarisgebouw kan het niet blijven, benadrukt Verheggen. "Politici zouden ook de moed moeten hebben om de financieringssystematiek door te lichten. Daar zijn zij honderd procent verantwoordelijk voor. En daar gaat het op verschillende manieren mis."
Tussentijds korten
Normaal gesproken betaalt de overheid loonstijgingen uit de marktsector één op één door aan de ambtenaren en het onderwijs. Maar kabinetten van allerlei kleur kortten bij een beetje financiële tegenwind onmiddellijk op de ambtenaren- en onderwijssalarissen. In de afgelopen twintig jaar werd dertig keer het mes gezet in de afgesproken verhogingen. Dertig keer. De bekendste is de nullijn, maar los daarvan werd ook regelmatig een kleinere ’beleidsmatige korting’ toegepast.
Volgens eigen onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken levert dat inmiddels een salarisachterstand op van 18 procent ten opzichte van de markt. Verheggen: "Dat kan ook anders. In de zorgsector wordt een vergelijkbaar financieringsmodel gebruikt, maar heeft de overheid niet de mogelijkheid om tussentijds te korten. Die kant moet het op."
Politici zouden ook de moed moeten hebben om de financieringssystematiek door te lichten. Daar zijn zij honderd procent verantwoordelijk voor. En daar gaat het op verschillende manieren mis.
Partijdig
Bovendien is de overheid partijdig, signaleert AOb-voorzitter Verheggen. "Het idee was ooit dat een min of meer objectief systeem de salarisruimte zou bepalen. Daarna was het aan onderwijswerkgevers en onderwijsbonden om te bedenken hoe die salarisruimte het beste gebruikt zou kunnen worden. Maar de overheid zit vaak stiekem toch aan tafel. Aan extra geld om achterstanden in te lopen worden bijzondere voorwaarden gesteld. Wanneer de seniorenregeling niet zou worden versoberd, zo luidde het dictaat bij het Onderwijsakkoord uit 2014, dan kwam er geen salarisverhoging."
De overheid zit vaak stiekem toch aan de onderhandelingstafel
Raar is het dat de hoogte van de salarisruimte geheim is voor de vakbonden. Die wordt volgens die objectieve rekenmethode bepaald, maar alleen aan de onderwijswerkgevers gegeven. Bonden moeten dat met onderhandelen maar uit zien te vinden. De AOb heeft met een beroep op de Wet openbaarheid bestuur deze ‘ruimtebrieven’ opgevraagd, maar kreeg ze niet.
'Omdat dit afbreuk doet aan de vertrouwelijkheid en strategie van de vrije onderhandelingen', schreef het ministerie van Binnenlandse Zaken in de afwijzing. Bovendien kunnen werkgevers anders niet langer stiekem arbeidsvoorwaardengeld uitgeven aan andere zaken, benadrukt Binnenlandse Zaken. 'Openbaarmaking van de gegevens kan leiden tot grotere claims op de onderhandelingstafel door geld te eisen dat het kabinet in het verleden ter beschikking heeft gesteld aan de overheidswerkgevers en zij niet hebben uitgegeven aan arbeidsvoorwaarden.'
Werkgeversrol overheid
"Onbegrijpelijk", vindt Verheggen. "De overheid berekent min of meer objectief de mogelijke salarisverhoging, maar schoolbesturen kunnen geld achterhouden voor andere dingen. Het is veel beter dat de cijfers voor de salarisruimte op tafel liggen en we over de invulling daarvan met werkgevers praten. Willen we iets speciaal doen voor starters, of voor onderwijsondersteuners? Willen we een generieke loonsverhoging, of ook eenmalige uitkeringen voor iedereen. Het is overduidelijk dat de overheid haar werkgeversrol nog niet wil opgeven. Ze zitten toch nog half aan de onderhandelingstafel. Ze moeten hun rol als financier, subsidiegever, zuiver houden en zich niet met de inhoud bemoeien. Om te beginnen zouden daarom die ‘ruimtebrieven’ openbaar moeten zijn. Zodat duidelijk wordt over hoeveel geld we het hebben en of de overheid weer eens gekort heeft."