PO
VO

‘Als een ouder zegt: u kunt geen lesgeven, dan word ik heel boos’

Met vallen en opstaan leerden Anton Horeweg en Ingrid van Essen hoe je een goed gesprek voert met ouders. “Als je ouders als gelijkwaardige gesprekspartners ziet, verbetert het contact vanzelf.”

Tekst Maaike Lange - - 7 Minuten om te lezen

ouders als partners ingrid van essen en anton horeweg

Beeld: Stijn Rademaker

In de lerarenkamer wordt nogal eens geklaagd over ouders. Dat ze bemoeizuchtig zijn, kritisch of lastig. Anton Horeweg en Ingrid van Essen, auteurs van het boek ‘In gesprek met ouders’ herkennen het. Van collega’s, maar ook van zichzelf. “Je wilt als leraar het beste voor de leerling en je weet wel dat de ouder dat ook wil, maar soms vergeet je dat en denk je zelfs: die ouder moet haar kind eerst maar eens beter gaan opvoeden.”

Gedragsspecialist Horeweg was bijna 40 jaar leraar in het basisonderwijs:

Ik heb echt moeten leren dat je juist veel aan ouders hebt. Ze kunnen je veel informatie geven over het kind en je hebt elkaar nodig om samen één lijn te trekken voor het kind.

Dat een goed gesprek met de ouders van jouw leerlingen helemaal niet zo gemakkelijk is, geven de auteurs ruiterlijk toe. Toen Horeweg net van de pabo kwam, dacht hij: Wat moeten die ouders mij nu vertellen, ik heb er drie jaar voor gestudeerd. “Heel arrogant”, vindt hij nu. “We gaan al snel op elkaars stoel zitten. Ik denk: die ouders doen iets verkeerd in de opvoeding. Andersom komen sommige ouders de school binnen en roepen: Mijn kind mag daar niet zitten, die leerling is niet goed voor hem om mee om te gaan. Dan denk je als docent: Hallo, het is mijn klas. Zo krijg je een soort van conflict dat lang blijft hangen.”

6 tips voor een goede relatie met ouders:

1. Ga niet op de stoel zitten van 'de betere ouder'

Als docent op de middelbare school ontdekte Ingrid van Essen stap voor stap dat je niet met kinderen kunt werken als je de ouders niet voluit betrekt. Van Essen werkt tegenwoordig als systemisch trainer en coach op het gebied van communicatie en gedrag voor onderwijsorganisaties. “De band tussen ouder en kind is onverbrekelijk”, zegt Van Essen. “Daar moet je als docent niet aankomen. Het helpt als je als docent inzicht krijgt in de loyaliteitsbanden.”

Ze geeft een voorbeeld uit de tijd dat ze zelf nog docent geschiedenis was en zag dat een kind in haar klas zat te gapen. Van Essen vroeg waarom hij zo moe was. ‘Tot drie uur vannacht zitten gamen’, was het antwoord. ‘Weten je ouders daarvan?’, vroeg ze, waarop de jongen zei: ‘Ik gamede met mijn pa.’ “Om dan niets te zeggen over de vader, om niet op de stoel te gaan zitten van de betere ouder, en te roepen ‘dat hoort toch niet’, is heel ingewikkeld”, zegt van Essen. “Je mag als docent heus wel denken dat je het niet in orde vindt om ’s nachts te gamen, maar je moet je realiseren dat je dan redeneert vanuit jouw opvoedstijl.”

2. Stel je oordeel uit

Hoe dan wel te reageren? Van Essen legt uit: “Deze leerling heeft natuurlijk mijn eerste reactie gezien van: Hee, zo laat, je moet toch naar school. Ook al heb ik het niet hardop gezegd. Dus zeg ik: Je ziet dat ik verrast ben, normaal slaap je om 3 uur ‘s nachts, maar vertel eens: hoe komt dat zo? Ik ga over op het stellen van nieuwsgierige vragen en daarmee ga ik op zoek naar de context. Misschien is de vader piloot en heeft hij alleen ‘s nachts tijd om samen iets leuks te doen. Ik laat de zoon, de vader en de zoon-vader-band intact. In dit geval bleken vader en zoon mee te doen aan een gametoernooi en speelden ze tegen iemand in Amerika.”

3. Gebruik tijden van vrede

Een goede relatie opbouwen met de ouders van je leerlingen doe je in tijden van vrede, schrijven de professionals in hun boek. Vaak wordt in het vervolgonderwijs pas contact opgenomen met de ouders als er iets vervelends aan de hand is. Een leerling is eruit gestuurd of haalt lage cijfers. Beter is het om aan het begin van het schooljaar verwachtingen uit te spreken naar elkaar.

Zo worden op Horewegs basisschool aan het begin van het schooljaar informele kennismakingsbijeenkomsten gehouden. De kinderen laten de klas zien aan de ouders. “Vaak zijn de kinderen heel trots. Ouders kunnen binnenlopen wanneer ze zin hebben. Dat zorgt voor een ontspannen sfeer. Ze knopen vanzelf even een praatje aan met mij.”

Van Essen nodigde de ouders van haar mentorklas aan het begin van het schooljaar uit. “Op dat moment sloten we een soort van contract af. Bijvoorbeeld over wanneer ik bereikbaar ben, dat kon ik meteen heel helder zeggen. Ik kon ook mijn verwachtingen uitspreken. Als er thuis iets speelt dat het leren bemoeilijkt, wil ik dat ouders contact opnemen bijvoorbeeld. Ik maakte ook duidelijk dat ik alle ouders graag terug zag op de ouderavonden, juist ook als het goed gaat.”

Als een ouder vertelt: Ik was een grote raddraaier op school en ben selfmade man, dan weet ik iets over wat de leerling van huis uit meekrijgt over school

Verder vroeg Van Essen ouders iets te vertellen over hun eigen middelbare schooltijd. Ouders vinden dat leuk en het gaf haar context over het kind. “Als een ouder vertelt: Ik was een grote raddraaier op school en ben selfmade man, dan weet ik iets over wat de leerling van huis uit meekrijgt over school. Sommigen ouders zeggen: ik vond de schooltijd een eenzame tijd, of ik werd veel gepest.”

4. Zeg soms 'sorry' 

Om de relatie te onderhouden, is ‘sorry’ zeggen soms nodig. Bijvoorbeeld als je iets hebt gemist of ergens te snel overheen bent gestapt. ‘Sorry’ zeggen, vraagt best wel wat aan zelfkennis van een docent en Horeweg heeft het moeten leren. “Ik kon pas sorry zeggen, toen ik ouders als gelijkwaardige partners ging zien.”

Daardoor verbetert het contact volgens hem bijna automatisch. Vanaf dat moment begon Horeweg vragen te stellen als: Hoe doet hij of zij dat thuis? Wat doet u als zij dit gedrag laat zien? Want ik vind het lastig. Dan durven ouders te antwoorden: Ja, dat merken wij ook, wij doen dat zo, of we weten het ook niet. Dan heb je echte gesprekken over waar je tegenaan loopt als mens in de opvoeding van een kind. Ik heb deze vorm van vragen stellen vanuit mezelf ontdekt. Er bestaan geloof ik niet echt praktische boeken voor, of die heb ik niet kunnen vinden.”

5. Bereid je communicatie voor

Naast ‘sorry’ zeggen is professioneel communiceren met ouders belangrijk, maar wat is dat eigenlijk? “Het betekent dat je ondanks emoties of triggers toch in staat bent professioneel te reageren”, zegt Van Essen. “Je primaire gedachte in een gesprek met een ouder kan zijn: wat een bemoeizuchtige vader of moeder, maar die gedachte adem je in, waardoor je vanuit verbinding kunt reageren en ziet: Hee, er zit deze ouder iets dwars en daar moet ik naar vragen. Je benadert iemand niet als lastige ouder, maar als een ouder die het lastig heeft: Vertel, wat is er aan de hand?”

(artikel gaat verder onder foto)

Zo’n professionele reactie vergt voorbereiding en oefening, zegt Van Essen: “Ik bereidde de gesprekken waarbij ik spanning voelde goed voor. Ik dacht na over wat deze ouders bij mij losmaakten. In mijn geval was dat: U kunt gewoon geen lesgeven. Uw collega kon veel beter lesgeven en beter orde houden. Dan dacht ik: Ojee, u heeft gelijk en ik werd dan heel klein. In de voorbereiding gaf ik mezelf de tijd om hierbij stil te staan, en ik kon bedenken: Rustig blijven, het is niet persoonlijk. Daardoor kon ik het gesprek ombuigen naar de gedachte: deze ouders zijn gewoon heel bezorgd.”

6. Stel vragen

Anton kent dezelfde trigger, maar had een andere reactie. “Als een ouder zegt: U kunt geen lesgeven, dan word ik heel boos. Ik geef met hart en ziel les, ik heb moeten leren om de boosheid in te slikken en te vragen: Hoe ging dat vorig jaar dan in de klas of: Wat had u dan anders verwacht? Dan merk je dat ouders veel zorgen hebben over de toekomst van hun kind. De ouder voelt zich gezien als mens als jij ze vragen stelt.”

'Heeft die ouder het echt zo gezegd? Vaak is het een onderbuikgevoel'

Intussen hebben Horeweg en Van Essen aardig wat docenten getraind bij het voeren van oudergesprekken. “Veel docenten zien de hoogopgeleide kritische ouder als een moeilijke ouder”, zegt Horeweg. “Docenten hebben het gevoel dat die ouder hen ziet als ‘maar een leerkracht’. Zij denken dat die kritische ouder wil bepalen wat de docent moet doen in de klas. Dan is mijn vraag: Is dat wel zo? Heeft die ouder dat echt gezegd? Vaak is het een onderbuikgevoel. Ik geloof wel dat ouders kritisch zijn, maar ze zijn het, omdat er iets niet goed gaat met hun kind. Daar moet je het dan over hebben. Dat is de sleutel. Als je bang bent voor de ouder, is er iets niet goed in de relatie.”

Geïnteresseerd? Het boek In gesprek met ouders - een positieve relatie tussen school en thuis is verkrijgbaar bij uitgever Lannoo, voor 29,99 euro.