Alle wetenschappers professor
De AcademieKus is dit jaar gewonnen door de hoogleraren Marie-José van Tol en Kees Storm. Zij pleiten voor een ‘plattere’ universiteit.
Elk jaar op Valentijnsdag reikt de AOb de AcademieKus uit aan iemand die zich inzet voor betere werkomstandigheden in het hoger onderwijs. Dit jaar is de Kus gewonnen door twee hoogleraren, Marie-José van Tol en Kees Storm. De jury prijst hun inzet voor het herschikken van de hiërarchie op de universiteit. Storm doet dat als hoogleraar en decaan van de faculteit Applied Physics & Science Education van de Technische Universiteit Eindhoven. Marie-José van Tol is hoogleraar cognitieve neuropsychiatrie aan de Rijksuniversiteit Groningen en voorzitter van De Jonge Akademie. De universiteit moet ‘platter’ worden, zeggen ze. “Alle gepromoveerde onderzoekers die zelfstandig onderzoek doen, zouden zich professor moeten mogen noemen.”
Wat is er precies aan de hand met de hiërarchie op universiteiten?
Van Tol: “De hiërarchie op de universiteit is niet altijd functioneel. Zo mogen alleen hoogleraren bepaalde taken uitvoeren, zoals het promoveren van promovendi, terwijl universitair docenten, hoofddocenten en mensen met vergelijkbare functies aan onderzoeksinstituten, vaak het meeste werk hiervoor doen. Zij begeleiden in veel gevallen het onderzoek van de promovendus en beoordelen de kwaliteit van het onderzoek. Je zou daarom willen dat ze ook het recht hebben om hun eigen promovendi te promoveren. Daarbij wordt het onderscheid tussen enerzijds universitair docenten en hoofddocenten, en anderzijds hoogleraren, ook nog eens heel zichtbaar gemaakt. Alleen hoogleraren mogen een toga aantrekken.”
Storm: “Het gaat ons niet om het volledig afschaffen van de hiërarchie. Een universiteit is een complexe organisatie, en daarvoor heb je een zekere hiërarchie nodig. Het gaat vooral om het erkennen van expertise van onderzoekers. Als je hoogleraar bent, word je bijvoorbeeld uitgenodigd om in een televisieprogramma ergens over te komen praten. Redacties zoeken naar iemand die professor voor zijn of haar naam heeft staan, en dus komt er meestal een oudere meneer of mevrouw vertellen hoe het zit, hoogleraren zijn vaak ouder omdat ze alle trajecten al hebben doorlopen. Ik zou hier juist graag ook de stemmen horen van de jonge generatie onderzoekers. Zij weten vaak veel over onderwerpen die passen bij deze tijd, zoals artificiële intelligentie of transitieproblematiek. Door universitair docenten en universitair hoofddocenten allemaal óók professor te maken, worden ze zichtbaar.”
Waarom hebben we hoogleraren?
Storm: “We hebben hoogleraren nodig voor de operationele kant. Een universiteit is een school waar we opleiden in de wetenschap. Daar zijn mensen nodig die veel van een onderwerp weten en tegelijkertijd ‘het bedrijf’ kennen. Een universiteit is een school zoals andere scholen, met steeds nieuwe generaties die het opleidingstraject doorlopen en weer weggaan. Je hebt leraren nodig om de continuïteit van het onderwijs en het instituut te borgen. Dat is wat een hoogleraar doet. Hij of zij is een bewaker van de opleidingsinstelling.”
Marie-José: “Een hoogleraar doet onderzoek en legt zich toe op de inhoud van het onderzoek, en zoekt daarnaast verbinding, binnen de discipline, maar ook richting de toekomst. Een hoogleraar heeft een belangrijke voorbeeldfunctie om te zorgen dat we focus houden op kennis en academisch vakmanschap.”
In Duitsland of Amerika hebben ze al lang de titel van professor voor alle wetenschappers
Moet iedereen nu hoogleraar worden?
Van Tol: “In Nederland gebruiken we steeds de titels en functies door elkaar. Een hoogleraar is de functie die iemand bekleedt. Een professor is een titel. Tot nu toe mogen alleen hoogleraren de titel professor dragen. Wij vinden nu dat alle wetenschappers zich professor zouden mogen noemen. Iedereen dus professor. Verder vinden wij dat de drie niveaus op de universiteit gewoon moeten blijven bestaan. De niveaus van universitair docent, universitair hoofddocent en hoogleraar. Zij hebben alle drie hun eigen taken en verantwoordelijkheden. Wel vinden we dat ze allemaal ook de toga mogen dragen tijdens het uitreiken van een promotie.”
Jullie zijn allebei hoogleraar. Is dat dan wel leuk in de bestaande hiërarchie?
Van Tol: “Ik ben het pas sinds juli. Er zijn veel hoogleraren die ook willen dat iedereen professor is, en dat verandering in de hiërarchie nodig is.”
Storm: “Ik kan juist vanuit het perspectief van hoogleraar vertellen wat ik heb ervaren tijdens de reis naar het hoogleraarschap. Ik zou willen dat wij de generatie van hoogleraren zijn, die zegt: het is oké dat een paar van onze verworvenheden ook gaan gelden voor een jongere generatie onderzoekers die geen hoogleraar zijn. Dat tot nu toe alleen de hoogleraar een diploma mag uitreiken, is vaak heel ongemakkelijk. De hoogleraar is vaak niet diegene die de begeleiding heeft gedaan. De hoofddocent weet veel meer van de persoon die gaat promoveren en het onderwerp dan de hoogleraar. Ik zeg in zo’n situatie vaak, als het protocol het toelaat, ik zit hier voor de show. Want ik zit daar in een toga, en de rest niet. Ook collega’s uit het buitenland moet ik uitleggen, nee, je mag geen toga aan, sorry, en jij wordt trouwens ook anders aangesproken dan ik. Dat is heel ongemakkelijk. In Duitsland of Amerika hebben ze al lang de titel van professor voor alle wetenschappers. In die ceremonie moet je tegen sommigen zeggen ‘hoog geleerde opponent’ en tegen anderen ‘zeer geleerde opponent’. Het creëert niveauverschillen op een plek waar het niet zou hoeven. Tijdens een promotie gaat het puur om de inhoud, om kennis, om nieuwe ideeën.”
Ik vind dat alle wetenschappers een toga mogen dragen
Hoe zit dat dan met de toga? Iedereen een toga, of niemand een toga?
Van Tol: “Ik vind het gebruik van een toga mooi. Het heeft iets magisch. Het lijkt wel een beetje poppenkast, maar het is ook uit eerbied naar de promotie. Ik vind dat alle wetenschappers een toga mogen dragen. Het is trouwens vooral de eerste paar keren leuk een toga aan te hebben, daarna voelt het ook allemaal wel raar. Het is de duurste jurk die ik heb.”
Storm: “De toga is mijn duurste kledingstuk met afstand. Je moet ‘m zelf kopen, maar de universiteit heeft er ook wel altijd een paar te leen.” Van Tol: “Nou Kees, dat is wel allemaal mannenformaat, met zulke brede schouders.” Storm: “Is dat zo? Daar moeten we dan ook iets aan doen. De toga is een symbool van onafhankelijke, genuanceerde wetenschap. Individuele verschillen worden even op de achtergrond gezet, en je spreekt uit hoofde van je expertise. Dat moeten we koesteren in Nederland. Als kledingstuk vind ik het overigens vrij warm. Na vier keer tipte een collega, dat ik het jasje van mijn pak er niet onder moet dragen. Ik zat er vreselijk in te zweten.”