Ministerie denkt na over megaklas met assistenten
Het ministerie van Onderwijs denkt serieus na over het ‘anders organiseren’ van scholen. Grotere klassen met meer assistenten en minder leraren, waardoor het lerarentekort vermindert. Volgens Robert Sikkes, hoofdredacteur van het Onderwijsblad, worden acht vragen niet gesteld.
Een paar jaar geleden hoorde je het op het ministerie van Onderwijs (OCW) al fluisteren. Dat het nooit meer zou lukken om voldoende leraren te werven. Dat er dus wat anders verzonnen moest worden. Hogere productiviteit van docenten. Meer doen met minder leraren, schreef de ministeriële denktank Netwerk Onderwijsinnovatie al in 2009. Ook de OESO pleitte ervoor in 2004. En in de laatste Voortgangsrapportage plan van aanpak lerarentekort staat onomwonden ‘we zullen moeten nagaan hoe het onderwijspersoneel slimmer ingezet kan worden’.
Drie leerlingen per klas meer
Recent liet OCW serieuze berekeningen maken. Wanneer alle basisscholen 15 procent minder leraren aanstellen – drie leerlingen per klas meer dan nu – is het lerarentekort opgelost. Adviesorgaan CAOP noemt dat weinig realistisch, maar ziet wel kans om 10 procent van de scholen ‘slimmer’ te laten werken. Een kleine groep scholen experimenteert daar al mee.
Natuurlijk is er niets op tegen om te kijken of onderwijs anders en beter georganiseerd kan worden. Experimenteren is prima. Maar wie de beleidsstukken induikt leest toch vooral dat met de huidige inzet van leraren er een oplossing moet komen voor een groot en blijvend lerarentekort. Het rekensommetje gaat ervan uit dat er niet structureel meer geïnvesteerd moet worden in onderwijs. In de nota’s worden veel feiten niet genoemd en vragen niet gesteld. We zetten er een paar op een rij.
1. De leerling-leraar verhouding in Nederland ligt al 16 procent hoger dan het Europees gemiddelde. Nederland staat er internationaal om bekend dat het basisonderwijs relatief goedkoop is en toch hoge prestaties levert. In hoeverre kan dat nog slimmer?
2. Wanneer we de verhouding leerling-leraar met 15 procent verhogen, heeft Nederland binnen Europa het allerhoogste aantal leerlingen per leraar. Is dat slimmer werken of domme zuinigheid?
3. Pedagogen stellen zo nu en dan kritische vragen over de vlucht die deeltijdwerken in het basisonderwijs heeft genomen. Nu hebben kinderen gemiddeld twee leerkrachten per week. Zijn dat in een klas straks twee leerkrachten en twee assistenten, of in groepen van negentig tien verschillende gezichten?
4. Het anders organiseren gaat steeds over verdere arbeidsdeling: assistenten, vakleraren, pedagogen. Met de leraar als spil van de aan haar toebedeelde groep leerlingen. Dat vraagt om extra aansturing en overleg, de leraar als manager van het ondersteunend personeel. Is dat effectiever?
5. Bij het anders organiseren wordt meestal gekeken naar lager opgeleid en dus goedkoper personeel, voornamelijk onderwijsassistenten op mbo-niveau. Maar niet bekeken is of beter onderwijs meer baat heeft bij academisch opgeleide pedagogen en leraren: duurder personeel. En als dat zo is, wordt het leraarsberoep met de relatief lage salarissen dan niet nog onaantrekkelijker?
6. Uit onderwijskundig onderzoek blijkt dat een goed opgeleide leraar de meeste leerwinst boekt bij leerlingen. Blijft dat zo wanneer je personeel uit andere vakdisciplines meer met leerlingen laat werken en leraren minder?
7. Scholen met ingewikkelder kinderen zoals het speciaal onderwijs of achterstandsscholen hebben nu al het meeste last van het lerarentekort. Zij zullen misschien gedwongen worden ‘slimmer’ te werken. Krijgen die kinderen dan ook beter onderwijs, of bevordert deze innovatie de toch al grote tweedeling tussen kansrijken en kansarmen?
8. Nu al zetten scholen met hoge ouderbijdragen extra eigen personeel in. Soms vanuit een bijzonder onderwijsconcept, soms als kwaliteitskeurmerk om extra aantrekkelijk te zijn. Het kan de groei van volledig particuliere scholen verder stimuleren, waar kleine klassen met een eigen leraar interessant zijn voor ouders met een goed gevulde portemonnee. Kijk naar Engeland waar de verhouding leerling-leraar in het openbaar onderwijs hoog ligt, maar in het particulier onderwijs laag. Versterken we ook de tweedeling tussen scholen die ouderwets werken met veel leraren en de slimme scholen met minder leraren?
Zolang deze vragen niet gesteld worden, valt de discussie over slimmer werken niet te voeren. De loonachterstand van leraren basisonderwijs ten opzichte van de markt is een feit. De loonkloof ten opzichte van het voortgezet onderwijs is een feit. De hoge werkdruk - veel meer leerlingen per leraar en veel meer lesuren per jaar dan in de meeste Europese landen waar wij ons graag mee vergelijken - is een feit. Ja, het verhogen van de salarissen is duur. Ja, het verminderen van de werkdruk is duur. Maar het vergroot ook de aantrekkelijkheid van het leraarsberoep. Of slimmer werken de aantrekkingskracht vergroot, of tekorten juist versterkt, is nog maar de vraag.
Download het complete artikel uit het Onderwijsblad van februari hier.